Afgelopen vrijdagavond keek ik naar de herhaling van Pauw en Witteman. Rond middernacht ontspon zich een twistgesprek tussen Jeroen Pauw en de Nederlandse übermoslim Mohammed Faizel Ali Enait over het door de laatste gewonnen proces rond de kwestie of je als advocaat wel of niet moet opstaan voor rechters.
Laat ik voorop stellen dat ik de praktijk dat je op moet staan voor een rechter op zich al flauwekul vindt. Uit eigen ervaring weet ik dat sommige rechters weinig tot geen respect verdienen, gewoon omdat ze hun werk niet goed doen. Dat je verplicht respect moet tonen voor iemand die je niet respecteert stuit mij behoorlijk tegen de borst. Het lijkt het mij een archaïsch overblijfsel uit een feodale tijd. Je kunt respect hebben voor iemand zonder voor hem op te staan én je kunt opstaan voor iemand die je minacht. Loze gebaren.
Voor Enait gold een andere overweging. Zijn geloof (in ieder geval zijn persoonlijke interpretatie daarvan) verbiedt hem eer te bewijzen aan anderen dan zijn God. Een beetje zoals de protestanten vinden dat je geen heiligen mag afbeelden, kan ik me zo voorstellen. En wat doet deze meneer om zijn gelijk te halen? Gooit hij een bom? Steekt hij een bef in brand? Bekladt hij een rechtsgebouw? Nee. Hij begint een rechtszaak. Zoals wij allemaal vinden dat het hoort.
Hoe vaak hoor je niet dat mensen religieus geweld afwijzen door te roepen: “Als je onrecht wordt aangedaan of je vindt dat je beledigd wordt, dan grijp je niet naar geweld, dan stap je naar de rechter.” Nou stapt er eens een moslim naar de rechter – en met recht, want hij wint – is het wéér niet goed!
Natuurlijk, die Enait is inderdaad een aandachtstrekker. Net als bijvoorbeeld Wilders zoekt hij extreme posities op en poneert hij uitzonderlijke meningen om daar vervolgens zo veel mogelijk publiciteit uit te peuren. Als je als journalist vindt dat de man loos misbaar maakt, puur en alleen om aandacht te trekken, dan kun je maar één ding doen: hem negeren. Zó interessant was dat rechtszaakje nu ook weer niet.
Pauw en Witteman besloten dat niet te doen. Ze besloten hem wél de aandacht te geven waar hij naar op zoek was. Maar, zo had Pauw zich kennelijk voorgenomen, ze wilden hem wel kritisch benaderen. Heel goed, dat is de rol van een journalist. Maar waar eindigt kritisch en begint beledigend? Ik stel dat Pauw die grens bewust heeft opgezocht en hem flink heeft overschreden. Het gesprek ging als volgt:
Witteman vraagt: Vandaag heeft dus het hoogste tuchtcollege gezegd: “Je hoeft niet op te staan als de rechter binnenkomt – u bent advocaat – en je hoeft ook niet het hoofddeksel af te zetten.” Hoe belangrijk is zo’n uitspraak eigenlijk?
Enait antwoordt dat het een dijkdoorbraak is, want volgens de wet kon men strikt gesproken een vrouw met hoofddoek of man met tulband weren als advocaat. Het feit dat we een hoofddeksel dragen is geen teken van disrespect.
De discussie ongeveer woordelijk:
P: Waarom wilde u niet opstaan?
E: Omdat ik geloof dat alle mensen gelijk zijn. Ik ga uit van fundamentalistisch egalitarisme en ik hoef dus niet op te staan voor andere mensen.
P: “Maar ja, het mag wel.”
E: Ja, in principe, als je een andere interpretatie zou volgen van de Islam. Ik heb een theologische opleiding gehad en ik weet dat er verschillende perspectieven en visies zijn in de Islam. Maar die heb je ook bijvoorbeeld in de wetenschap. En ook in de rechtswetenschap. We hebben in de rechtszaal zuiver op juridische argumenten bepaald dat je in de rechtszaal wel een hoofddeksel mag dragen en dat je niet hoeft op te staan.
P: “Waarom dat hoofddeksel?”
E: In wat voor opzicht?”
P: Nou, waarom hecht je daaraan?
E: Ik vind dat ik me mag gedragen naar mijn religie.
P: maar wat is er religieus aan dit hoofddeksel dan?
E: Als je kijkt naar het gedrag van de heilige profeet “Moustapha” [noot: hier noemt Faisal de complete naam van zijn profeet. Tamelijk onverstaanbaar] dan zie je dus dat hij…
P: “Wie?”
E: De heilige profeet Moustafa … Mohammed.
W: Dat is een woord dat ik niet in een keer op kan schrijven.
P: Waarom moet je dat nou zo snel… OK.
E: De stichter van de Islam die heeft zich op een bepaalde maner gedragen en zijn gedrag is model voor 1,2 miljard muslims en het feit dat u hem niet kent of dat het woord bij u onbekend is, dat geeft uw eigen ignorantie aan.
P: Nee ik had wel eens van Mohammed gehoord – Ontspan je!- maar niet als je er zo heel snel boblblblbolhh overheen doet, dat verstond ik gewoon iet, maar afijn, wat is dan de reden? Omdat Mohammed een muts draagt moet jij ook een muts dragen?
E: Een hoofddeksel, ja als je bijvoorbeeld… u zegt zelf soms, of er zijn Nederland bepaalde politieke partijen die zeggen dat in Nederland een Judeo-Christelijke samenleving is, als je ook kijkt…
P: Blijf nou even bij die muts!
E: Nee, wacht even dan, ik kom naar die muts toe… Als je kijkt naar de Nederlandse samenleving, dan zie je ook dat daar, Joden dragen keppeltjes en dergelijke en als je vraagt aan ene jood waarom doe je dat, dan zeggen ze ‘Uit respect voor God”.
Je kunt het dus relateren aan respect voor God. En ook bijvoorbeeld als je naar kerken gaat dan zie je in bepaalde kerkelijke stromingen, dan hebben ze een hoed op in de kerk en bij sommige zetten ze hem af.
P: En jouw specifieke geval, want dat was eigenlijk de vraag… Waarom ben je zo gehecht aan die muts? Dan is het antwoord: uit respect voor God.
E: Ja, uit respect voor de wetgeving van God. Ik volg de heilige profeet Mohammed Mustafa (…) en mijn leven is daarop gericht en ik hecht daar waarde aan. Zoals bijvoorbeeld vrouwen hoofddoeken dragen en die hechten daar ook waarde aan. Dus ik begrijp eigenlijk uw vraag niet in dezen.
P: Nou, u geeft anders wel een lang antwoord op een vraag die u niet begrijpt.
E: Ja, ik geef wel een lang antwoord maar ik zie ook diezelfde vraagtekens bij u en ik zie dat u keer op keer dezelfde vragen blijft stellen.
P: De vraag is waarom draag je een hoofddoek, uhm hoofdbedekking, een muts, wat het ook is, en…
E: Ik heb u dus aangegeven dat…
P: Mohammed deed het ook al…
E: Ja. U heeft bepaalde gasten, uw redactie bereidt dit voor, dus het hoeft toch geen black box te zijn? Wat het hof ook heel duidelijk zegt in die uitspraak is we leven in een multiculturele, multireligieuze samenleving. Het feit, dat u zo monocultureel te werk gaat en dat u niet weet wat voor culturele sentimenten hier leven en in Nederland plaats vinden…
P: Ontspan je! Doet niet zo raar!
E:…. dat geeft aan dat je in een ivoren toren…
P: We zitten helemaal niet in een ivoren toren.
E:…. in de grachtengordel en je weet niet wat er gebeurt in deze samenleving…
P:luister vriend…
E:… en dat is jouw probleem.
P: Je bent een provocateur. Dat is je goed recht. Dat doe je met plezier. Maar dan moet je ook…
E: Ik ben geen provocateur.
… dan moet je ook vragen verwachten als waarom draag je een muts, waarom wil je geen handen schudden…
E: Je moet niet zomaar beginnen met het zeggen van “ja je bent een provocateur” of wat dan ook, ik ben iemand die is opgekomen voor zijn rechten…
P: Gefeliciteerd!
E: …. dat is iets anders dan te provoceren.
P: Gefeliciteerd!
E: Maar het feit dat jij zegt dat ik een provocateur ben… Iedereen die bij mij komt die zegt ik wil een rechtzaak beginnen die zie ik niet als provocateur. Ik heb gewoon binnen de juridische dimensies gehandeld. Ik ben binnen de stalen kaders van de rechtstaat gebleven. Maar het zijn politieke agitatoren als jullie…
P: Jullie? Wie zijn jullie?
E: Ja, wat denk je. De eliteracisten.
P: Eliteracisten?
E: Ja, eliteracisten. Dat zijn de mensen die hier in de media zitten. Hier in de redactie zitten. En die denken dat ze zich alles kunnen permitteren als het gaat om orthodoxe muslims. En allerlei dingen te lopen zeggen.
P: Heb je nu het idee dat je goed bezig bent? Dor te zeggen dat het eliteracisten zijn als ze vragen waarom je de dingen doet die je doet?
E: Nee het gaat om de manier waarop je handelt. Je bent gewoon dédain bezig. Je bent gewoon op een bepaalde manier bezig je gast in diskrediet te brengen. Hetgeen wat er eigenlijk is gebeurd is dat het hof heeft gezegd we leven in een multiculturele samenleving. Maar ik had al bij u, bij het eerste gesprek, toen zei u aan mij, hier, buiten, ‘Ik geloof iet in de multiculturele samenleving.”
P: Nee, natuurlijk geloof ik niet in de multiculturele samenleving, maar dat… het doet er niet toe, maar ik wil dat wel toegeven.
E: Dat geeft aan dat u geen honest broker bent.
P: Geen wat? Geen honest broker? Ik ben helemaal geen broker?
E: Je bent geen onafhankelijke journalist, je hebt je eigen visies. Die je probeert te laten profileren en te prevaleren op andere mensen.
Witteman: We gaan de temperatuur laten dalen, door te kijken naar de Zapservice.
Het is duidelijk, Enait laat zich opnaaien door Pauw, die spreekt over “de muts van Mohammed”, begint met tutoyeren, denigrerend zegt “Luister vriend” en bewust disrespectvol is. Kennelijk om aan te tonen dat hij ook zelf bepaalt voor wie hij respect heeft en voor wie niet.
Bovendien had hij Enait kennelijk voor de uitzending al op lopen naaien door te zeggen dat hij niet gelooft in de multiculturele samenleving.
Enait op zijn beurt probeert bij de rechtszaak te blijven, geeft duidelijk aan dat hij op een gematigde manier zijn gelijk heeft gehaald en blijft netjes ‘u’ zeggen tot het hem te veel wordt.
Al met al een ongelijk gevecht tussen een ‘snaakse’ journalist en een allochtoon die in een tweede taal – die hij overigens prima beheerst – zijn best moet doen om niet onder de verbale voet gelopen te worden. Volgens mij had Enait gelijk met zijn verwijt: Pauw was niet objectief, had niet de bedoeling een gewoon gesprek te voeren of Enait op zijn minst serieus te nemen. Zijn enige bedoeling was het Enait in de hoek te zetten als een aansteller en een provocateur. Zijn gedrag was een serieus journalist onwaardig.
Ik herhaal: als je iemand geen serieus gesprekspartner of een publiciteitsjager vindt, nodig hem dan niet uit.