Wie is krek

Krek realiseert zich dat met al dat ge’krek’ de persoon áchter Krek buiten schot blijft. Wie is Gregor Hakkenberg? Waar komt hij vandaan? Waarom bevatte deze hele site tot nu toe maar één foto van Gregor zelf? Gebruikt hij Krek als een buffer, om afstand te bewaren tot de bezoekers van de site? Waardoor hij zelfs nu nog in de derde persoon enkelvoud blijft schrijven?

 

Nee, lieve klanten, vrienden en voorbijgangers, ik wil me niet verschuilen. Ik, Gregor Hakkenberg van Gaasbeek, geboren op 21 februari 1959, zal op deze en volgende pagina’s mijn verhaal vertellen. Daarbij zal ik me overigens wél beperken tot dingetjes die relevant zijn voor het reilen en zeilen van Gregor Hakkenberg als professioneel copywriter. Dat ik hier persoonlijke informatie geef, doet niets af aan de doelstelling van deze site: sympathie en begrip kweken voor het merk Krek.

De vraag waar het om gaat is:
“Hoe werd Gregor Krek?”

Toen ik van de middelbare school kwam, wilde ik al copywriter worden. Ik weet niet hoe de gedachte ooit bij me opgekomen is, maar vermoed dat mijn vader (een drukker die eigenlijk art director of traffic manager wilde zijn) een tijdje Adformatie heeft geritseld. Ik realiseerde me dat de reclame een vak was en dat je geld kon verdienen door -zoals ik al vaak deed – verhaaltjes te schrijven. Nou, dat leek me wel wat!

Dus toen ik in Amsterdam voor de vorm en de beurs Frans ging studeren (1978), was ik al aan het nadenken over hoe ik zo snel mogelijk copywriter kon worden. Ik solliciteerde bij een oom met een ‘hot shop’, deed mee aan de Actie Schrijftalent en schreef in mijn vrije tijd reclameconcepten om mezelf te verkopen. In de middagen, avonden en nachten werkte ik als beveiligingsbeambte

1979

Tijdens mijn bewakingsdiensten had ik veel tijd om brieven aan reclamebureaus te schrijven. Ik herinner me een brief die voorverkreukeld was, zodat de ontvanger er via de stippellijnen een fraaie prop van kon vouwen. De bon in de rechter onderhoek bleef glad, omdat men met deze bon een meesterproppenmaker kon aanvragen. Dat was ik dus. Daarnaast bedacht ik een heel ingewikkelde mailcampagne, gericht aan een doelgroep N=1 ik meen Frans Lavell van FHV. Het was een 10-traps mailing waarin ik allerlei nep-instanties en -personen, waaronder de Stichting voor Psychische Bedrijfshygiëne, naar het bureau liet schrijven met de boodschap dat een factotum verplicht/handig was om te hebben. Als klap op de vuurpijl zou ik me dan aanbieden als factotum.

Alleen die laatste mailtrap is er om een of andere reden nooit van gekomen. Zelfs ben ik een keer doorgedrongen tot het sanctum sanctorum van het Nederlands reclamewezen indertijd: het bureau van Bart Kuiper, aan de Keizersgracht. Ik was daar op voorspraak van copywriter Ellen Verbeek, die ik in ruil zou voorstellen aan mijn baas bij Nieuwe Revu: Derk Sauer.

Kuiper wierp één blik op mijn zeer flitsende Mac & Maggie-kostuum en serveerde mij af met een dodelijk: “Je lijkt wel een art director.”
Dat gesprek is nooit meer wat geworden, ook al omdat ik alleen Gerrit Komrij-achtige columns in mijn map had. Ellen ging het beter af. Het klikte met Derk Sauer, ze kreeg flink wat freelance schrijfopdrachten, trouwde met hem, baarde zijn kinderen en woont nu (hoop ik) nog steeds gelukkig met hem en hun gezin in Moskou. Schathemeltjerijk, ook nog eens. Geen dank, Ellen.

Maar schrijven deed ik dus intussen wél! Als freelance-journalist bij onder andere de Nieuwe Revu, samen met mijn boezemvriend en huisgenoot
Ruud Hollander. Hij studeerde psychologie maar wilde net als ik teksten schrijven voor zijn brood. Dus besloten we samen een donderende entree te maken in de journalistiek. We wilden geen nieuws verslaan, we zouden het zélf gaan maken. We bedachten een wilde stunt.

 

1981

Met onze goed gedocumenteerde overnachting in de Bijenkorf waren we in één klap beroemd in journalistiek Nederland. We verkochten het artikel aan de Panorama, dat het plaatste op 15 januari. Bij de Pano hielden we het trouwens niet lang uit als freelancers. Die hadden er namelijk een handje van om onze ideeën voor artikelen af te keuren en er vervolgens een meer ervaren journalist op te zetten. Nee, we voelden ons beter thuis bij de drie S’en: Sex, Socialisme en Sensatie. De Nieuwe Revu, toen dus nog geleid door Derk Sauer. En later zouden we ook nog interviews en redactiewerk doen voor het feministisch meidenblad de Viva.

Ruud was overigens veel beter in het journalistieke werk dan ik. Ik wilde het steeds te lollig maken, er te veel een stijlstempel op drukken. Terwijl je je natuurlijk moet aanpassen aan de stijl van het blad. Ruud kon zich beter beheersen en had dan ook al snel een eigen bureau voor commerciële journalistiek. Later zou hij zelfs nog hoofdredacteur van Rails worden, alsmede creative director bij de uitgever van Rails, Nautique en nog zo wat spannend ogende en zeer goed leesbare bedrijfsmag’s. En sinds kort is hij zelfs hoofdredacteur van Psychologie Magazine. Dus goed terecht gekomen. En ik? Ik was kennelijk nog niet rijp voor het commercieel schrijverschap. Ik moest eerst nog wat jaren de beest uithangen.

1982/1985

Zo uitgedost kon men mij zo’n beetje elke dag aantreffen in het studie- en nachtleven van Amsterdam. Stevig opgemaakt (te overdreven) dansend en (zonder veel succes) sjansend in de hipste disco’s. She’s a Brick….. House! Play that funky music, wild boy! Onvermoeibaar leefde ik er op los, niet zelden vergezeld door mijn boezemvriend Ruud, met wie ik een uitgebreid arsenaal helaas meestal ineffectieve versiertrucs ontwikkelde.

Tegelijk werkte ik ook in het toerisme.

1982-1985

Qua studie was ik overgestapt van Frans naar Nederlands, zodat ik opnieuw twee jaar van een studiebeurs kon genieten. Dat was toen nog ruim 1.000 gulden in de maand en daar kon je een behoorlijke deur mee intrappen in het uitgaansleven. Naast mijn ‘studie’ werkte ik als gids op de rondvaart en tussendoor ook een paar seizoenen op de bus via het incentive-bureau Delta Travel. Rijke buitenlandse toeristen rondleiden door Nederland en België. Best leuk werk voor een babbelaar als ik, met goede verdiensten. Vooral veel fooien, die natuurlijk niet belast werden.

Als ik toen een beetje had gespaard, was ik nu waarschijnlijk onafhankelijk rijk geweest. Maar dan had ik wel veel minder lol gehad.

Achteraf gezien is het vreemd dat de Amerikaanse dame waaraan ik in deze periode bleef hangen, niet in een van mijn groepen zat. Het was gewoon een kennisje van vrienden. Zij trok een tijdje bij me in op de Admiraal de Ruyterweg en toen ze terug naar de States ging, heb ik een zomer lang hard op de rondvaart en in de bollen moeten werken om haar achterna te kunnen reizen. Maar helaas, eenmaal bij haar in San Diego aangekomen, bleek ze nét een paar weken een ander te hebben. John, heette hij, en hij groef geulen voor het kabelbedrijf. Een eerzaam beroep, daar niet van, maar ik was gek genoeg toch gekwetst.

Natuurlijk wilde ik niet zo maar afdruipen. Ik besloot te blijven, een baan te zoeken. Met de hulp van een ooit op de toeristenbus ontmoete rasechte Amerikaan vervalste ik een geboortebewijs. Zo kon ik een Amerikaans rijbewijs halen, wat in de States zo’n beetje gelijk staat aan een nationaal identiteitsbewijs, en officieel solliciteren op een legale baan.

1986/1987

Ik werd Gregory Hakkenberg, born in the USA en autoverkoper bij Stanley Dodge Superdealer. Dit werk heb ik een paar maanden gedaan, maar het was geen onverdeeld succes. Ik bezat niet de juiste eigenschappen voor succes in de autohandel. Zo bleek ik niet erg goed in het verkopen van auto’s. Ik wist niks van auto’s en ik had niks met auto’s.
Sterker, in Nederland had ik niet eens een rijbewijs!

Om een lang verhaal kort te maken, ik kwam in San Diego een nieuwe vlam tegen, keerde zonder haar terug naar Nederland, miste haar onhoudbaar, keerde terug naar Amerika om haar te overtuigen mij te volgen, kreeg haar zo gek met me mee naar Nederland te verhuizen en ging in Amsterdam weer op de rondvaart werken. Zodra het toeristenseizoen afgelopen was, stapte ik over naar de roze warmte van sexclub Casa Rosso, waar ik een paar maanden van ’s middags 5 tot 1 uur ’s nachts disk jockey speelde en het lichtorgel bediende bij de ‘fucky sucky’ live shows.

Spannend? Geloof me, de lol van mensen die ‘het’ doen op toneel is er na een paar weken behoorlijk van af. Ik kan nog steeds het nummer ‘Night shift’ niet horen zonder visioenen van de te weelderig gebouwde Duitse Ina, die iets met brandende kaarsen deed.

Het is duidelijk, dat kon niet duren. Ook al omdat ik elke avond laat en vol gratis rum-cola’s thuis kwam en mijn uit San Diego ‘geschaakte’ geliefde Hiromi zich iets anders had voorgesteld van een fijne relatie in Nederland. Ik moest snel op zoek naar een andere werkkring. Een wervingsadvertentie van Slot & Bos in mijn lijfblad Propria Cures deed me denken aan mijn oude ambitie. Ze zochten een copywriter. Ik besloot te solliciteren.

Mijn sollicitatiebrief luidde als volgt:
Ik kan kort zijn: “Slot, Bos & Hakkenberg van Gaasbeek.”

Daags na verzending kreeg ik spijt. Het was gewoon niet goed genoeg. En ik móest bij de Casa Rosso weg. Daarom schreef ik snel twee extra sollicitaties aan Slot en Bos, dit keer onder valse namen. Dit leverde mij één proef- opdracht op, waar ik vervolgens dagen op heb zitten ploeteren. En niet voor niks, want na zorgvuldige schifting door de heren Slot en Bos zelve bleven er twee kandidaten over: ik en een ander. Ze namen de ander.

En nét op tijd schoot goede vriend Ruud te hulp. Deze zat op dat moment met het omgekeerde probleem: hij had twee copywritersbaantjes tegelijk aangeboden gekregen. Een van die twee sloeg hij op de valreep af. Het contract lag al op tafel. Maar, zo troostte hij de creative director, hij wist wel iemand anders voor die baan. Ik solliciteerde met een originele portfolio, de proefopdracht voor Slot & Bos, en werd aangenomen.

1988-1991

En zo begon ik – 10 jaar na mijn eerste sollicitatie – als heuse copywriter bij De Bussy, Adviesbureau voor Arbeidsmarktcommunicatie.
De creative director op dat moment was John Kuppens, een erg flitsende man met wilde haren en ideeën, die streefde naar een gezonde portie interdisciplinair dualisme op de werkvloer. Hij wreef dus account zo veel mogelijk tegen de haren in, dreigde zandzakken op te werpen in de gang om ‘ze’ bij creatie te weren, protesteerde heftig bij elk niet klakkeloos geaccepteerd creatief idee en ging als puntje bij paaltje kwam op het laatste moment toch door de knieën. Maar goed, John begeleidde me, controleerde mijn teksten en liet me verder zo veel mogelijk long copy schrijven, zodat hij zelf na kon denken over spannende concepten, nieuwe manieren om nóg creatiever te zijn en steekhoudende argumenten om een loonsverhoging te vragen. Daar ging een hoop tijd en energie in zitten.

Na een jaar of wat werd John vervangen door Ed. Visser, tegenwoordig medefirmant in Steam. Deze had flink meer creatieve en strategische inhoud en is er daadwerkelijk in geslaagd de wat stroperige De Bussy-organisatie verder te helpen. Het werd professioneler, maar mede door de slechte economie ging het toch niet zo goed met de zaak. En omdat ik al weer zo’n drie jaar personeelswervingsteksten had geschreven, besloot ik voor mezelf te beginnen. Ed. gaf me een mooi contract mee, zodat ik met een vliegende start kon beginnen aan een nieuwe carrière: ik was freelance copywriter.

Vlak voor deze stap had ik nog een hypotheek weten te ritselen voor een appartement in Amsterdam Slotervaart. Na een jaar of drie freelancen werd dit verruild voor een vrijstaand huis in het Gooi. De zaken gingen voorspoedig. Het geld stroomde binnen. Ik was tevreden met mijn werk en met mijn gezin (twee kinderen inmiddels).

 

1991-1999

En natuurlijk met mijn bloeiende freelance-praktijk. Maar de onrust bleef. Ik had één grote angst: tevredenheid met alles zou kunnen betekenen dat vanaf nu alles zou blijven als het was! Ik was al tien jaar freelancer, wilde creatief zijn en blijven. Maar kijk nou toch eens die twee abonnementen hierboven. Er zit twee jaar tussen, maar er is niks veranderd. Dat haar.
Die braafheid!

Is dit de man die zich ooit twee nachten liet opsluiten in de Bijenkorf? De romaticus die een vrouw achterna reisde naar de USA? Die daar met een vervalst geboortebewijs illegaal ging werken? Die naar Nederland terugkeerde en een paar maanden later met geleend geld terugvloog om zijn toekomstige echtgenote op te halen? Die Casa Rosso verkoos boven Randstad of Vedior? Ik kreeg het er benauwd van. Er moest weer iets gebeuren.

Het jaar daarop verhuisden we naar Frankrijk.