Sinds kort hangt bij ons een schuimspaan aan een hoekje van het dak van het vervallen schuurtje. Dat is geen toeval, want ik heb hem er zelf opgehangen, aan een stukje roestig ijzer met een scheurtje er in, waar het haakje van de schuimspaan precies in past.
Als ik het ding daar zo zie hangen, stemt dat me innig tevreden. Het oude aluminium blikkert in de zon, als het waait bengelt hij een beetje en als het regent wordt hij nat. Zo kunnen we dus aan die schuimspaan precies zien wat voor weer het is. Handig.
De schuimspaan zelf heeft het duidelijk naar zijn zin, daar aan zijn hoekje ruïnedak. Jarenlang heeft hij allerlei kokende papjes, sausjes, prutjes en moesjes afgeschuimd. En wellicht is hij ook wel af en toe gebruikt om een klutje kroten uit een pruttelpannetje te vissen. Maar dat is al zo lang geleden dat hij er nog slechts vage herinneringen aan heeft. Tot voor kort lag hij binnen in het schuurtje, dat weet hij nog wel. In een morsige, vochtige oude doos die hevig naar kattenpis stonk. Geen wonder dat hij nu in zijn nopjes is.
Bovendien heeft hij een prachtig uitzicht, nu. Hij kijkt uit over onze voortuin. Daar waar kinderen zwieren aan de kabelbaan. Waar Vicky onvermoeibaar tennisballen apporteert. Waar de eiken en de kastanje kleur geven aan de seizoenen. En waar keukenkruiden de waterput proberen te verstoppen. Vlak naast ‘zijn’ schuur staat bovendien een enorme vlinderstruik, waar af en toe de prachtigste exemplaren neerstrijken. En als de wind goed staat, waait er een heerlijke parfum langs zijn steel. Lavendel! Hij houdt het allemaal goed in de gaten, onze schuimspaan. En geniet er van, zo lang als het duurt.
Waarom die schuimspaan daar hangt? Ja, ik dacht dat dat nu wel zo langzamerhand duidelijk was. Waar moet ik anders stukjes over schrijven?