Deze week een bijlage in onze regionale krant ‘Journal de Saône-et-Loire’ waarin uitgebreid de loftrompet wordt gestoken van de jagers en de manieren waarop zij met hun zegenrijke werk de natuur beschermen. Met artikelen als:
“Jagers, actief betrokken voor de biodiversiteit”
“De concrete acties voor het milieu”
“Vrijwilligers in de jacht: de kunst van bijdragen vanuit het hart”
“Een nationaal plan ter bevordering van de lynx”
“Onze meertjes onder de loep” (over bescherming van het waterleven)
Plus een hele pagina over de Europese haas en over hoe de jagers dit beest bestuderen en beschermen.
Hè, Wat? Hoe dan? Ik snapte er niks van. Geen onvertogen woord, geen enkele kritische noot. Ik praat erover met een journalist die langs kwam in verband met een reddingsactie voor een kerk in ons stadje. Die wees me op het feit dat het ging om een ‘Supplément Publi-redactionnel’. Dus een vier pagina tellend extra katern dat de jagers zelf hadden volgeschreven ter meerdere eer en glorie van de jacht.
De jacht die jaarlijks vijf tot tien mensen en miljoenen dieren het leven kost. Die een wandeling in het bos tot een hachelijke onderneming maakt, die de natuurlijke habitat van heel veel dieren verstoort en onherstelbaar beschadigt. En die jaarlijks miljoenen speciaal voor dit doel gefokte fazanten en patrijzen loslaat en onbeholpen verwondt en vermoordt, zogenaamd om het natuurlijk evenwicht te herstellen.
Ik ben een beetje misselijk.