IK heb er geen last van, maar sommige mensen schijten zeven kleuren stront als ze iets moeten schrijven dat bedoeld is voor publicatie. Een uitnodiging. Een persbericht. Een lollig stukkie voor de vertrekkende collega Joop. Een zakelijke brief. Of een column voor een vakblad. Het idee alleen al dat hun tekst straks door tientallen, honderden of misschien wel duizenden mensen gelezen of gehoord zal worden, vervult ze van een onredelijke maar daardoor niet minder reële angst.
Ben jij ook zo iemand? Relax. Ik geef je vijf tips waarmee ook de grootste ecritofoob tamelijk makkelijk een prettig leesbare tekst kan produceren. Alleen één ding: enkele van deze tips mogen van het Nationaal Syndicaat Broodschrijvers eigenlijk niet openbaar gemaakt worden. Logisch, want als iedereen zelf kan schrijven blijft er geen werk voor de broodschrijvers over. Dus eh… dit artikel alleen verspreiden onder goede vrienden en betrouwbare Twitter-followers. Afgesproken? OK, daar gaan we.
1. verbind de puntjes
Je kent die tekenspelletjes wel waarbij je een pagina vol genummerde puntjes ziet. Door de puntjes met elkaar te verbinden maak je een tekening. Zo kun je ook een tekst schrijven. Maak eerst een lijstje van alle punten die je naar voren wilt brengen. Ga door tot je echt niks meer weet te verzinnen. Maak vervolgens groepjes van punten die min of meer bij elkaar horen. Je hebt nu de basis voor je verhaal.
Naast inhoudelijke punten kun je ook een lijstje maken van losse woorden die je graag ergens kwijt wilt. Werkwoorden, zoals ‘samenbinden, integreren, oplossen’, of ‘lachen, treuren, troosten’. Maar ook sfeerwoorden als prachtig, verrassend, indrukwekkend, teleurstellend zijn prima basismateriaal. Schrijf maar gewoon op, weggooien kan altijd nog.
Door de sfeerwoorden te koppelen aan de onderwerpen, heb je al heel veel van je puzzelstukjes bij elkaar. Nu is het een kwestie van deze losse brokjes aaneenrijgen en pilatuspas… een goed gestructureerde tekst met de boodschap keurig verdeeld in paragrafen, die precies de juiste emoties overbrengt.
2. maak een mix
Teksten stelen is plagiaat. Maar je mag je natuurlijk best laten inspireren door wat anderen ooit geschreven hebben. Zoek op internet teksten over hetzelfde onderwerp en noteer hieruit fragmenten. Geen hele alinea’s, maar groepjes woorden, verhaallijnen, ideeën, invalshoeken. Op basis hiervan kun je een geheel nieuwe, eigen mix maken die precies zegt wat jij wilt overbrengen. Zoals een patchwork beddesprei, waar oude lapjes op creatieve wijze een nieuw patroon vormen.
Je kunt ook nog iets losser te werk gaan door je gewoon ontzettend goed in te lezen. Vul je hoofd met relevante woorden, termen en zinnen van heel veel anderen, leg alles terzijde en laat je hersens weer leeglopen op papier.
3. schrijf voor één iemand
Dit is een ontzettend sterke tip. Uiterst geheim omdat hij schrijven doodsimpel maakt. Als je een overtuigend verhaal moet overbrengen en je raakt geblokkeerd door het idee dat het straks in de krant staat, schrijf dan dat verhaal gewoon aan een vriend.
Concreet voorbeeld. Een personeelsadvertentie. Heel vaak lees je van die dooie opsommingen van taken, eisen en beloften. Ontzettend saai en absoluut niet wervend. Terwijl het zo makkelijk is! Doe gewoon net of je iemand kent – een goede vriendin, een verre nicht – voor wie de geboden baan perfect geschikt zou zijn, en schrijf haar een brief. Begin met ‘Beste Judith, moet je horen…’ en vertel in je eigen woorden wat het werk inhoudt. Leg uit wat je allemaal moet kunnen om te slagen in de baan. En sluit af met een overtuigend verhaal over de organisatie, het team en de beloning.
Klaar? Je tekst is af. Je hoeft alleen de te persoonlijke stukjes te verwijderen (zuipt die lelijke vriend van je nog steeds zo?) en je tekst kan zó de krant in.
Ditzelfde truukje werkt overigens ook bij afscheidsredes en zelfs verkoopbrieven. Misschien moet je die laatste categorie na het schrijven iets uitgebreider bewerken en onpersoonlijker maken. Maar de argumenten die je gebruikt om te overtuigen, blijven gelijk. En je hebt de schrijfdrempel overwonnen.
4. Begin gewoon met schrijven
“Ja, doei!” zul je zeggen, “Het probleem is juist dat ik er zo tegen op zie!” Dat snap ik, maar toch is het soms het beste om maar gewoon te gaan zitten tikken. Begin desnoods over iets heel anders. Besluip je onderwerp vanuit een andere invalshoek.
Zelf schrijf ik ontzettend veel. Maar ik zit nooit naar een wit vel papier (of een leeg document) te staren, wachtend op inspiratie. Echt nooit. Moet je ook niet aan beginnen, want dan wordt het een obsessie. Dan ga je denken ‘ik kan het niet’. Je kunt het namelijk wél. Ga gewoon zitten en tik. Over de kat in de tuin, je vakantie in Griekenland, die tijd dat je samen met de je collega Joop plannen maakte om een huisje aan het strand te kopen en dat hij dat toen wel heeft gedaan en jij niet, wat zo typerend voor hem is, want Joop, die collega die nu na 15 jaar trouwe dienst vertrekt was echt een doener. Iemand die besluiten kon nemen en die ook anderen hielp als het even niet wilde lukken… en zie: je bent al aardig op streek met die feestrede voor het afscheid van collega Joop!
Op deze manier kun je zelfs een draak van een onderwerp, dat je met zijn lelijke muil zijn gore adem uitdagend in je gezicht blaast, toch bij de staart pakken, temmen en in triomf naar de finish rijden.
5. heb schijt aan conventies
Schrijven is oorlog. Alles mag. Trek je niks aan van alle regels en adviezen. Start gewoon je verhaal met ‘IK’, desnoods in hoofdletters. Gebruik vieze woorden als stront en schijt. Verzin maar wat en vertel regelrechte leugens, gewoon omdat het kan. Gooi het op papier! Zul je eens zien hoe bevrijdend dat werkt.
En bedenk, als het er allemaal eenmaal staat, kun je altijd nog terugkrabbelen. Dan heb je in ieder geval voldoende ruw materiaal, je gedachten staan zwart op wit. Vervolgens kun je alles precies zo aanpassen als jij dat wilt. Hier en daar wat schrappen. Schaven aan de scherpe randjes. Vieze woorden deleten, de je-vorm veranderen in u.
Maar bedenk: het hoeft niet. Het is jouw tekst. Die je helemaal zelf hebt geschreven. Gefeliciteerd.
UPDATE op dringend verzoek van het NSB: mocht u er ook na bovenstaande tips nog steeds niet in slagen een behoorlijke tekst op papier te krijgen, wend u dan tot een professionele broodschrijver, die u graag bedient met een kwalitatief hoogwaardige tekst op maat.
Het zijn prachtige tips voor iemand die weinig moeite heeft met schrijven. Ik verdien al 32 jaar mijn brood als copywriter en toch sta ik versteld van elk van de 5 tips die je hier noemt.
Verbind de puntjes:
Dit vind ik echt een meesterlijke techniek. Ik weet niet of ik hem zou kunnen toepassen. Hij vereist wel discipline om eerst je onderwerp helemaal af te kaderen en te structureren voor je gaat schrijven. Mij lukt dat nooit. Ik moet juist vrij beginnen, met die hele bult woorden en begrippen en voorwaarden en omstandigheden en wensen van de klant en sferen die moeten worden opgeroepen in m’n hoofd, zoals je schrijft in de tweede alinea van 2. maak een mix. Alleen vul ik m’n hoofd dan niet met woorden van anderen, maar met een analyse van het probleem, de markt, de oplossing, de klant.
3. schrijf voor één iemand.
Ja, helemaal waar. Dit doet elke goede schrijver, denk ik. Alleen pas ik het juist wél toe bij verkoopbrieven. Die kunnen wat mij betreft bijna niet persoonlijk genoeg zijn. Zonder te gaan slijmjurken, doemprofeten of popiejopieën gewoon een goed gesprek aangaan met je potentiële klant aan de andere kant van de lijn. Laat hem maar merken dat je hem kent, dat je over hem hebt nagedacht, dat je denkt te begrijpen wat hij nodig heeft en dat je dat daarom voor hem hebt geregeld. Laat hem maar voelen dat jij te vertrouwen en te begeren bent. Persoonlijker dan een ontkiemende klantenrelatie kun je het niet krijgen in de marketing.
4. begin maar gewoon.
Ik heb het zelf nog nooit echt gedaan, en toch is dit een tip die ik al vaker heb gehoord en waarvan ik denk: ja, dat werkt. Ik heb dat niet met schrijven maar wel met muziek maken. Gewoon doen werkt daar ongelooflijk bevrijdend, en ik ben ervan overtuigd dat dat met ‘gewoon gaan schrijven’ ook kan gebeuren. Ik schuif dat geluk voor me uit, voor later, als ik niet meer hoef te schrijven voor andere mensen.
5. heb schijt aan conventies.
JAAAA JAAAA JAAAA juichte het hier toen ik die tip las. Hier ben ik het zo hartgrondig mee eens. Laat het eerst maar eens allemaal gaan, dat levert niet zelden onverwachte vormen op. Later kun je de corrector er altijd nog op los laten. Heel bekend en waardevol deze laatste.
e-rik
Goede morgen, deze verschrikkelijke “zomertijdrotweermorgen”.
Nu het geen buitenweer is, ben ik mij verder aan het voorbereiden op mijn wandeling in Spanje. Het is een pelgrimspad naar Santiago. Hierover wil ik schrijven op mijn weblog, maar wel een beetje origineel. Door wat googelen kom ik hier en vind er echt goede tips bij, al ben ik geen ‘broodschrijver’.
Ook wil ik niet daagse maar wel bij mij passende woorden gebruiken, mooi en prachtig weten we zo langzamerhand wel. Op mijn vorige weblog heb ik veel leuke reacties gehad en wil ook nu de lezer wat leuks voor zetten. Om de 3 dagen een verslagje, niet te groot, 400 woorden max, anders gaat toch de aandacht aan de dwarrel. De keren dat ik schrijf, pak ik ook een onderwerp van de dag. Wakker worden, wandelen, eten en drinken, doe ik elke dag, als ik daar ’s wat over schrijf, maar dan de details. Dat maakt het lekker leesbaar. Ik ga weer verder tips ophalen, bedankt dat ik hier wat van mag ‘pikken’.
Groeten ansaandewandel!
Ans Zonneveld, Blokker.
Hartstikke leuk, Ans. Gewoon gewoon doen is vaak al heel verfrissend. Zeker als je veel meemaakt heb je weinig franje nodig. Bovendien, de lezer wil jouw stem horen, niet die van een ‘schrijver’. Loop en schrijf ze!
Bedankt voor deze schrijftips. De eerste twee werpen een nieuw licht op mijn zaak: namelijk de uitdaging een boek-geheel maken van de blogs die ik tot nu toe geschreven heb. Ik heb meteen zin om te beginnen!
dombos
Hier zijn nog wat schijftips nodig, zie ik. ‘Klaas’ slaagt er in maar liefst drie fouten te maken in zijn boodschap van twee woorden, waardoor de kracht ervan verloren gaat. Ten eerste schrijven wij in Nederland het bijvoeglijk voornaamwoord niet vast aan het zelfstandig naamwoord. Het moet dus zijn: ‘dom bos’. Ook is – zelfs bij een topische zin met maar twee woorden – interpunctie vereist. Dus een hoofdletter aan het begin en een punt aan het einde. Resultaat: “Dom bos.”
Er lijkt nog steeds geen relatie met de tekst en de commentaren hierboven maar hé, wie ben ik om minder begaafde geesten de toegang tot mijn reactiekolommen te ontzeggen?