De strijd tussen ‘fossiel’ en ‘alternatief’ lijkt te zijn beslecht. Al zijn er nog steeds zat mensen die de opmars van elektrische voertuigen als een persoonlijke nederlaag zien, en die elke strohalm aangrijpen om hun keuze tégen auto’s op batterijen en vóór plofmotoren te verdedigen. Hun argumenten houden soms ook heel aardig steek. De batterijen in een Tesla of Zoë zijn duur en hebben niet het eeuwige leven. Bovendien zitten er schaarse materialen in, die vaak in mensonterende omstandigheden worden gewonnen en lastig te recyclen zijn. Toch heeft inmiddels ook de traditionele auto-industrie begrepen dat de toekomst 100% elektrisch is. Sommige merken beloven al om vanaf 2025 alleen nog maar elektrische auto’s te gaan produceren.
Elektriciteit groeit als kool
Zoals in de 19e eeuw de steenkoolmijnen als paddenstoelen de grond in schoten om de stoommachines in de fabrieken te stoken, zo is nu het opwekken van elektriciteit mede als gevolg van al die elektrische auto’s een booming business. En opnieuw staan we voor de keuze. Zonnepanelen? Windmolens? Methaangas? Biobrandstof? Of blijven we het doen met die goeie oude kerncentrales, die weliswaar inmiddels meer oud dan goed zijn, maar die met wat lapmiddelen en een flinke financiële injectie best nog een paar decennia door kunnen tuffen. Kwestie van achterstallig onderhoud wegwerken. “Hup daar is Willem met de waterpomptang, want Willem is niet bang.”
Wat is de schoonste keuze?
Nu brandt opnieuw de discussie los. Zelfs de beslissers in de regeringen (nee, niet de gekozen politici maar de échte beslissers: het ‘kapitalistisch industrieel complex’) hebben nu eindelijk door dat de opwarming van de aarde meer kost dan ze kunnen verdienen door te blijven doen of hun neus bloedt. Ook zij zijn overtuigd: we moeten stoppen met kolen en olie verbranden. Maar welke energiebron gaan we dán gebruiken om de stijgende temperatuur en de ermee gepaard gaande extreme klimaatverschijnselen te remmen en te stoppen?
Atoomkraft… Ja gerne oder nein danke?
Kernenergie werkt prima en kent (als het beton eenmaal is gestort en opgedroogd) amper CO2-uitstoot. Die paar glow in the dark treintjes gevuld met duizend jaar dodelijk radioactief materiaal die de centrales in en uit rijden, hebben een verwaarloosbare CO2-footprint. Alleen, tja… Fukushima. De oubollige mannetjes van Farce Majeur zongen het al in de jaren ’80 in het lied ‘Rampenplan’: “Borssele is heus wel veilig, dat beweren ze als heilig, dat er nooit een leiding scheurt en er nooit een ramp gebeurt. Maar áls er een ramp komt, dan gaan we er an.” De kans op een ramp is klein, maar de gevolgen ervan zijn groot. Om niet te zeggen “rampzalig”. Wat op zich een bizar woord is, met dat ‘zalig’. Maar laten we bij de kern blijven: geheel gevaarloos is deze CO2-zuinige energiebron niet. Niet voor niets zijn ze er in Duitsland inmiddels mee gestopt, bijna 50 jaar na de eerste ‘Nein Danke’-stickers.
Windturbines
Overal ter wereld waar maar het geringste briesje opsteekt, reiken hun ranke gestaltes naar de hemel. Op de uitgestrekte vlaktes in de Verenigde Staten draaien al tientallen jaren complete windmolenparken geduldig hun megawattjes bij elkaar. In totaal staan er in de hele USA bijna 60.000. Dat is best veel, als je bedenkt hoe belangrijk de olielobby in dat land is. Maar toch ook weer weinig, gezien de ruimte die ze in alle staten hebben. Enorme stukken waar je niks anders ziet dan wat verdwaald tumble weed, dat lijkt te zeggen: “Kijk, ik leef van de wind! Doe als ik!” Wind is gratis, maar de windturbines hebben hun eigen makkes. Ze staan in landen met minder ruimte al gauw in de weg, maken lawaai, er vliegen af en toe wat vogels tegenaan en er is heel veel CO2 producerend beton nodig voor de funderingen. Ook zitten er smerige chemische stofjes in de transformatoren onderin. En als ze ‘op’ zijn, kost het weer klauwen met geld en CO2 om ze te ontmantelen.
Zonnepanelen
Het leek een perfecte oplossing. Je legt zo’n ding in de zon en er komt elektriciteit uit. Door de populariteit van de zonnecellen zijn de productiekosten inmiddels zó ver gezakt, dat zonnestroom qua prijs kan concurreren met elektriciteit uit fossiele bronnen. Maar zonnepanelen hebben zowel plussen als minnen. Positief is dat ze visueel minder opdringerig zijn dan windmolens. Je legt ze ergens neer en niemand die ze ziet, tenzij je er echt direct voor staat. En ze maken – een stevig pluspunt vergeleken bij windmolens – nul geluid. Toegegeven, een veldje panelen is niet zo mooi als koolzaad of tulpen of zelfs wijnranken, maar ze leveren een prima rendement op zonder pesticiden en je hebt er verder geen omkijken naar. Aan de negatieve kant komen we weer dezelfde problemen tegen als bij de molens. Er zitten schaarse metalen in, die in lagelonenlanden worden gedolven door (soms zeer jeugdige) werknemers met niet veel meer dan slavenstatus, ze gaan niet onbeperkt mee en ze zijn amper te recyclen.
Opslagproblemen
Een belangrijk bijkomend bezwaar van zon en wind als energiebronnen is dat je afhankelijk bent van de niet te beïnvloeden omstandigheden. Als er geen wind of zon is, leveren ze geen of veel minder energie. En waait het flink op een onbewolkte zomerdag, dan worden ze bij de elektriciteitsbedrijven allesbehalve opgewekt van het stroomoverschot. Er moet dus een soort buffer komen om de elektriciteit op te slaan, zodat er ook tijdens een windstille nacht nog uitgebreid energie geconsumeerd kan worden. Met kernenergie heb je dat soort problemen niet. Heb je stroom nodig, dan zet je de centrale harder. Geen behoefte, dan mag hij op een zacht pitje. Ideaal! Maar ja… Fukushima en Farce Majeur.
Gebrek aan energie, of gebrek aan visie?
Het lijkt net of er geen optimale oplossing is, maar die is er wél. Of bijna. Het enige wat we nodig hebben is een duidelijke visie op wat een haalbare oplossing zou kunnen zijn, en dan de lef om die visie met alle macht in de praktijk te brengen. Iemand als Elon Musk slaagde er in om alle sceptici in hun hemd te zetten door simpelweg te doen wat iedereen voor onmogelijk hield: een aantrekkelijke, financieel succesvolle elektrische auto ontwikkelen en in de markt zetten. Met visie, doorzettingsvermogen, lef en geld. Heel veel geld. Met veel minder geld maar even veel visie werkt ander lichtend voorbeeld Boyan Slat aan zijn Ocean Cleanup project, met als streven 90% van de plasticvervuiling uit de oceanen te halen. Het werkt nog niet 100%, maar het project maakt grote vorderingen, terwijl het grotendeels op sponsoring en crowd sourcing draait. En moet je kijken wat er gebeurde toen de hele wereld met bijna onbeperkte financiële middelen aan de slag ging om een nieuw vaccin te ontwikkelen! Binnen onvermoed korte tijd was de klus geklaard en werd begonnen met prikken.
Kiezen en doen
Zonnepanelen kunnen de wereld redden. Maar dan moeten we er nu wel vól voor gaan. Stel, we steken al het subsidiegeld dat nu nog naar fossiele bedrijven gaat in onderzoek op het gebied van zonne-energie. Schonere panelen, fabrieken voor recycling (die er overigens al zijn, want er valt straks goed geld in te verdienen), betere manieren om energie tijdelijk op te slaan. Wetgeving om zonnepanelen verplicht te stellen op alle daken. Subsidie voor isolatie van woningen. En misschien moeten er in elke nieuwbouw- of renovatiewoning wel een slimme ‘home battery’ komen voor decentrale opslag van elektriciteit. Ook die batterijen bestaan al, maar ze zijn nog te duur voor brede toepassing. Subsidiëren die handel! Een betere wereld met schone energie, dat is simpelweg een kwestie van kiezen.