In een artikel in de New York Times kwam ik het woord ‘turducken‘ tegen. De schrijver wilde vermoedelijk een beeld oproepen van het ‘matroesjka-effect’. Turducken blijkt namelijk een Thanksgiving-recept als een Russisch poppetje: een kalkoen gevuld met eend gevuld met kip. Ik was net aan het bedenken hoe we dat gerecht in het Nederlands zouden noemen (Kipeendkoen? Kalkeendkip? Matroesjkalkoen?), toen ik me realiseerde dat “Hoe zouden wij dat zeggen?” een bijzonder Franse reflexie van mij was. In Nederland zou het gerecht natuurlijk gewoon onvertaald blijven. Wat eten we met de Kerst? Turducken!
Terwijl ik wat plaatjes van verschillende rauwe, gebakken, complete en aangesneden turduckens langs liet scrollen, viel mijn oog op een nogal schokkend beeld. Het staat bovenaan dit artikel en is eveneens een gerecht: de cockentrice. WTF? Een middeleeuwse dis, populair aan het hof van de Tudors. De cockentrice bestaat uit het bovenlichaam van een biggetje, vastgenaaid aan het achterlijf van een kip of kalkoen. Of omgekeerd. Een gerecht dat volgens mij in het Nederlands evenmin een naam heeft, en ‘kokkentrijs’ kan niet, want het bevat vlees van kok noch patrijs.
Dus dat is nu eens een mooie uitdaging. Hoe noemen we deze bizarre culinaire chimeer?
Mijn voorstel: Klokloknor. Maar andere suggesties zijn welkom.
PS: het woord ‘reflexie’ is natuurlijk een chimaera van reflex en reflectie.