“U bent veroordeeld tot vier maanden voorwaardelijke gevangenisstraf, 7.500 euro boete plus een vergoeding aan de FNAIM van 2.500 euro.” Ik blijf ontspannen naar de vrouwelijke rechter glimlachen. Ze kijkt streng terug. “Begrijpt u wat ik zeg? Natuurlijk begrijp ik wat ze zegt. Mijn Frans is goed genoeg. Ik begrijp alleen niet dát ze het zegt. Het lijkt onwerkelijk. Ik heb altijd gedacht dat ik vrijgesproken zou worden. Ik had immers geen kwaad gedaan?
Tien minuten later, in een café, zegt mijn advocaat ongeveer hetzelfde. “Elle m’a bien assis.” Hij staat paf. Hij had immers steeds gezegd dat mijn activiteiten geheel legaal waren. De rechter had hem nu ongelijk gegeven. Maar hij wordt gewoon betaald. Mij is het gelukt om me in Frankrijk op te werken van succesvol immigrant tot gevaarlijk crimineel. Met een officieel erkend strafblad. Dat was niet precies wat ons zeven jaar geleden, bij onze immigratie in 2001, voor ogen stond.
We hadden geen groots en meeslepend Frankrijkplan. We waren zelfs niet eens echt overdreven Frankrijkfan, al vonden we het wel een plezierig land om ’s zomers doorheen te touren. De verhuizing naar Frankrijk was eigenlijk meer een bevlieging, die begon in de zomer van 2000 tijdens een vakantie in de Zuid-Bourgogne. We waren met zijn viertjes – mijn vrouw Hiromi, zoon Guido, dochter Colette en ikzelf – op bezoek bij kennissen in het dorpje Frangy-en-Bresse. Net als wij een Nederlands-Japans stel. Jean en Hatsue huurden aan de rand van Frangy een groot herenhuis voor belachelijk weinig geld. Een stuk of acht grote kamers, open haard, knusse keuken. Jean was fotograaf en kunstenaar, een echte levensgenieter die de weg naar de juiste slager en wijnboer al lang gevonden had en het zichbaar naar zijn zin had in het ongedwongen Franse sfeertje van ‘Laisser faire, laisser aller.’ Zij woonden daar midden in de natuur, genoten van het lekkere weer, ruimte, schone lucht… we werden zowaar een beetje jaloers. Dat wilden wij ook!
Tja, en dan ga je rond kijken. In de vitrines van de regionale makelaars ontdekten we wat je in deze streek allemaal kon kopen voor weinig. Een vervallen maar bewoonbaar domaine met twee huizen en een eigen meer: 1 miljoen Franc. Dat was maar zo’n 330.000 gulden! Een leuk huisje met een heerlijk beschaduwde tuin en een eigen waterput: circa 100.000 gulden. Geen geld! We keken onze ogen uit naar al dat betaalbare woongenot en zonder woorden ontstond de gedachte: “Als we nou ’s…”.
Zelf woonden we in een vrijstaand huis in Huizen, het Gooi. Een bescheiden en niet erg solide gebouwde woning uit de jaren ‘50, maar goed gelegen, vlak bij het bos en buiten de spits slechts 20 minuten rijden van Amsterdam. Een huis dat toen we het kochten eigenlijk íets te duur voor ons was, rond de zes ton, maar dat in de vijf jaar daarna bijna twee keer zo veel waard was geworden: ruim een miljoen gulden. Veel geld, waar je echter niks aan hebt zo lang je er in blijf wonen. En dat terwijl we voor een tiende van dat bedrag al een minstens zo groot en comfortabel huis konden bewonen in vakantieparadijs Frankrijk!
De rekensom was gauw gemaakt. Als we ons huis in Huizen zouden verkopen, konden we de hypotheek aflossen en zomaar vijfhonderduizend gulden netto incasseren. Van dat bedrag konden we dan in Frankrijk iets heel moois kopen en nog geld overhouden ook! Bovendien was de Huizense wijk een beetje een kakbuurtje waar we ons niet echt thuis voelden. Dus erg veel hadden we niet te verliezen.
Toch bleef het een hele stap. We hadden onze familie en vrienden in Nederland. Hiromi had de Wackers Academie gedaan en ging met haar schildervrienden regelmatig even een rondje langs de galeries in Amsterdam. Zelf was ik voorzitter van de volleybalclub en had ik mijn vrienden en ouders vlak in de buurt. Ik werkte als freelance tekstschrijver voor een stuk of vijftien klanten, vooral reclamebureaus in en rond Amsterdam. Zouden die wel accepteren als hun vaste copywriter ineens 800 kilometer verderop ging wonen? Bovendien… Guido en Colette waren 6 en 3 jaar oud. Zouden die wel kunnen aarden in Frankrijk? Nieuwe school, nieuwe vriendjes, nieuwe taal… Konden we het onze kinderen wel aandoen?
Aan de andere kant: het leek ons wél erg spannend. En zo creatief en avontuurlijk! Volg je hart! Doe eens gek! We hebben nooit nuchtere lijstjes gemaakt met voor- en nadelen. Ook hebben we er geen avondenlange discussies over gevoerd met elkaar, onze vrienden of familieleden. Zelfs mijn klanten heb ik nooit naar hun mening gevraagd. Al heb ik wel steeds geroepen: “Als het niet lukt, komen we gewoon terug, hoor! Maar dan hebben we het in ieder geval geprobeerd!” Achteraf gezien waren we eigenlijk al 100% verkocht vanaf dat allereerste “Als we nou ‘s…” in Frangy-en-Bresse. We zijn diezelfde vakantie al serieus begonnen met zoeken naar een leuk huis. En wie ons in de maanden die volgden vroeg: “Waarom?” Antwoordden we: “Waarom niet?” Het het was al lang besloten. Wij gingen naar Frankrijk.
Wordt vervolgd… (of toch vrijgesproken?)