Krek. in Frankrijk (2) Huizenjacht.

Op bezoek in Frangy-en-Bresse wilden we graag onafhankelijk blijven en onze kennissen niet tot last zijn. Bovendien, zo heel goed kenden we ze ook weer niet. Daarom hadden we besloten in hetzelfde dorp intrek te nemen in een chambres d’hôtes. Je hebt dan je eigen slaapkamer en krijgt een ontbijt geserveerd. De rest van de tijd moet je ophoepelen. Dit is dus niet hetzelfde als een gîte: een vakantieverblijf met een woonkamer en een keukentje en meestal ook een terras. Een gîte huur je voor een week en daar kun je desgewenst de hele dag blijven rondhangen. Maar goed, wij hadden dus een ‘Bed & Breakfast’. We vroegen de eigenaar hoe dat precies in zijn werk ging, een huis zoeken. Hij was zo vriendelijk ons te verwijzen naar een goede makelaar, gevestigd in de bekende marktplaats Louhans. Wij waren maar wat blij met deze verwijzing, want in het centrum van Louhans waren wel zes of zeven makelaars, en wij konden natuurlijk niet weten welke de beste was. Deze, laten we hem Dupont noemen, was echt een nette vent, zo werd ons verzekerd door ons gastechtpaar. Zij hadden zelf ook hun huis via hem gekocht.

Inderdaad werden we bij Dupont allerhartelijkst ontvangen, door meneer en mevrouw Dupont zelf. Dupont was klein opdondertje met de air van een heer van stand. Keurig in het pak, de uitstraling van een notaris. Heel vertrouwenwekkend allemaal. We legden uit dat we het idee hadden opgevat in Frankrijk te gaan wonen en graag in de Bresse een woning wilden zoeken. Ons budget stelden we rond de 200.000 gulden, ofwel 650.000 Franse francs. Of hij ons wat kon laten zien?
Maar natuurlijk kon hij dat! Er kwam een multomap op tafel vol huisbeschrijvingen, met van elk huis ook enkele foto’s. Op basis van ons budget en onze persoonlijke wensen: rustig gelegen, landelijk, flinke tuin, direct bewoonbaar (ik moest er immers mijn werk als copywriter kunnen voortzetten) kregen we verschillende onroerende goederen voorgesteld. Eigenlijk ging onze voorkeur uit naar een soort landhuis, een maison de maître met hoge plafonds en een beetje een formele tuin. Daar had hij er helaas niet veel van in het bestand, maar uiteindelijk kon hij ons in onze prijsklasse toch wel een paar woningen laten zien. Zijn zoon Alain zou ons begeleiden bij de huisbezoeken. Dat deden we in onze eigen Chrysler Voyager, want Guido en Colette gingen gewoon mee, in hun zitjes op de achterbank.

In de zomer van 2000 was de GPS nog tamelijk zeldzaam. Wij hadden er in ieder geval geen. We lieten ons geheel leiden door Alain, die als een soort Franse TomTom rijinstructies gaf. Het eerste huis dat we bezochten was inderdaad een soort maison de maître. Een niet erg groot maar statig huis met hoge ramen. We konden alleen door de ramen binnen kijken, want er was niemand en Alain had geen sleutel. Hoe dan ook zagen we al direct dat het niet geschikt was, want het lag op 15 meter van een drukke weg, waar auto’s met 90 km/u langsraasden. We hadden gevraagd om een rustige locatie. Dit was niet echt rustig. Op naar het volgende huis.

Heel wat anders. Wél erg rustig. Een schattig boerderijtje, wit met blauwe luiken, met een flinke tuin, een stukje bos en een knoeperd van een schuur er schuin tegenover. Het huisje was niet echt bewoonbaar, al had er tot voor kort nog een oude meneer gewoond, die een maand ervoor het tijdelijke met het eeuwige had verwisseld. Alle huisraad zou blijven staan. Het was een beetje triest, dat de familie van de overledene kennelijk niet de moeite had genomen om op zijn minst de persoonlijke spulletjes te komen halen. Op het dressoir stonden nog mooie oude lijstjes met familiefoto’s en in de kasten hingen alle kostuums van meneer. “Op één na dan”, opperde ik tegen Alain, “want ze zullen hem toch wel in zijn beste kloffie begraven hebben?” Maar Alain luisterde al niet meer. Die probeerde buiten mobiel te bellen, maar kon zo te zien geen dekking krijgen. Eigenlijk waren we best gecharmeerd van dit boerderijtje, al leek het ons wat veel werk. Ik zou er zeker niet zomaar in kunnen trekken om mijn copypraktijk voor te zetten. Er was niet eens een telefoonaansluiting! Hiromi en ik stonden te overleggen en Alain had het telefoneren inmiddels opgegeven. Konden we misschien nog even op zolder kijken? Dat kon.

Er was een trap buitenom, met bovenaan een deur die krakend protesteerde maar niet op slot zat. We konden naar binnen. Op zolder was niet veel te zien. Wat blikjes en pannetjes op de grond. Kennelijk hadden hier de katten te eten gekregen. Maar die waren al lang verdwenen. Toch was er nog wel leven. Ik voelde wat op mijn benen. Hiromi begon ook te krabben. Het was echter te donker om te zien wat het was. Ik liep terug naar het gat van de deur en zag dat er iets krioelde tussen de haren op mijn kuiten. “Vlooien! Weg hier!” We vluchtten de trap af naar de tuin. Daar bleek dat onze benen bedekt waren met hongerige vlooien, die kennelijk op de zolder hadden liggen wachten tot er weer leven in het huis zou komen. De trilling van onze voetstappen had ze ontwaakt. Voor een buitenstaander moet het een raar gezicht geweest zijn. Drie mensen die in de tuin voor een vervallen woninkje huppelend als gekken tegen hun eigen benen staan te meppen. Hoe dan ook, we stonden nu weer met beide benen op de grond. Het pittoreske huisje had toch iets van zijn charme voor ons verloren. Bovendien was het te veel werk om het bewoonbaar te maken en er was geen telefoon. Laat maar zitten. We bedankten Alain, die ons terugleidde naar Louhans. De dag erna reisden we weer af naar Nederland. Onverrichter zake.

Al hadden we dan geen huis gekocht, we hadden wel de smaak te pakken gekregen. In de maanden die volgden, faxte Dupont ons regelmatig informatie over nieuwe oude huizen in zijn bestand. Onze emigratiedroom was nog lang niet vervlogen. In tegendeel, we kregen er steeds meer zin in. We kochten speciale glossy maandbladen over Frankrijk, waar ook vaak advertenties van Nederlandse bemiddelaars en makelaars in stonden. Een van hen leek gespecialiseerd in de Bresse, en dan met name in de regio rond Louhans. En hij was nog gevestigd in het Gooi ook! We belden hem op voor overleg. De makelaar liet ons weten dat hij inderdaad een vaste contactpersoon ter plekke had. Deze kon ons wel verder helpen. Deze bemiddelaar, die we hier Erik Cornisius zullen noemen, liet er geen gras over groeien. Hij belde ons korte tijd later al op voor overleg. En het toeval wilde dat Cornisius een prima relatie had met onze eigen kleine onroerend goed-Napoleon: Monsieur Dupont. De volgende keer dat we naar de Bresse zouden gaan, zou Erik ons graag ondersteunen in onze zoektocht.

De volgende keer, dat was al in de herfstvakantie. We laadden de kinderen in de auto en reisden af naar de Bresse, waar we dit keer wel bij onze vrienden zouden overnachten. Met Frangy-en-Bresse als uitvalsbasis lieten we ons weer rondleiden door Alain Dupont. Ook maakten we persoonlijk kennis met Erik Cornisius. Hij bleek een vlot pratende relaxte vent, gekleed in dito polo en beetje ballige ribbroek. Zeer bereid om ons in alles te helpen. Sterker, hij leek van plan om zich in ieder geval met een mogelijke transactie te bemoeien. In eerste instantie was ik wel blij om een Nederlander te kennen die de handel en wandel van de Franse onroerend goed-business en de regionale omstandigheden op zijn duimpje leek te kennen, al was mijn eigen Frans beter dan het zijne. Maar achteraf gezien heeft zijn bemoeienis meer na- dan voordelen gehad. Dat lag overigens grotendeels aan onze naïviteit. Ik dacht dat Erik ons wilde helpen onze weg te vinden in Frankrijk. Suf, want we hoefden hem niets te betalen. Hij kreeg namelijk een deel van de commissie van makelaar Dupont. Dat betekende dus óók dat zijn loyaliteit bij Dupont en de verkoper van het huis lag. En dat hij eigenlijk maar één ding belangrijk vond: ons iets verkopen. En wel zo duur mogelijk. Juist door ons de hoofdprijs te laten betalen kon hij immers zijn bemoeienis tegenover Dupont verantwoorden. Maar goed. Wij stonden daar niet bij stil en waren dankbaar voor zijn lokale expertise.

Zo vertelde Erik ons dat we het met onze keuze voor de Zuid-Bourgogne prima hadden getroffen met het klimaat. Het was hier altijd lekker weer, zei hij. Natuurlijk, in de winter iets koeler. Maar niet echt koud. ‘Fleece-truienweer’, zo noemde hij het. En inderdaad, tijdens die herfstvakantie was het prima weer en we hadden ook ’s avonds genoeg aan onze fleecetruien.

Enfin, ik nam Erik in vertrouwen en vertelde hem van ons plan om tijdens dit bezoek in ieder geval een huis te kopen. We wilden gewoon naar Frankrijk en hadden geen zin om jarenlang heen en weer te reizen op zoek naar het ideale huis. Iets minder ideaal mocht dus ook. Eenmaal geëmigreerd zouden we dan wel op ons gemak verder zoeken naar hét ideale huis. Bovendien legde ik hem mijn financiële situatie uit. We konden voor een passend huis best iets meer betalen.

Stom? Inderdaad. Oerstom. Het is een prima eigenschap om uit te gaan van vertrouwen in de integriteit van je medemens. Maar niet als er tienduizenden euros in het geding zijn.

Mijn ontboezeming dat ik hoe dan ook wilde kopen was al niet erg intelligent, het werd nog erger. We vonden namelijk een huis dat aan de basiseisen voldeed. Wat uitgewoond en gedeeltelijk (slecht) gerenoveerd, niet echt charmant of schattig en iets boven ons budget, maar direct bewoonbaar, rustig gelegen en met ruim 10.000 vierkante meter grond. De vraagprijs was 750.000 francs, wat volgens Erik best redelijk was in deze buurt. Wij waren inderdaad geïnteresseerd en na de eerste bezichtiging vertelde ik Erik dat we het wel wilden kopen. Een paar dagen later gingen we nogmaals kijken. De eigenaar was meneer Trocelli, een klein mannetje met een enorme buik waarom zich verschoten t-shirts spanden. Altijd ongeschoren, altijd met een sigaret in de mondhoek, zwaar hijgend de honden opzij duwend tijdens de rondleiding. Rond de keukentafel bespraken we de prijs. Die was dus vastgesteld op 750.000 francs. Ik liep even naar buiten met Cornisius en vroeg hem of er wellicht nog iets te onderhandelen viel. Hij schudde zijn hoofd en zei: “Dat wordt lastig. Dat is niet echt de gewoonte in deze regio.” Maar, zo zei hij… hij zou het vragen. Hij ging weer naar binnen en kwam teleurgesteld terug. Nee, helaas, de eigenaar wilde niet zakken met de prijs.

Tja. Goede raad was duur. Wij wilden niet weer met lege handen naar huis en hadden eigenlijk al besloten het te kopen. Na kort overleg met Hiromi liep ik dus weer naar binnen en ik schudde Trocelli en zijn vrouw de hand. Trocelli zei vriendelijk: “Au revoir”. En zette vervolgens (letterlijk!) grote ogen op toen ik met de fles champagne kwam aanzetten. Langzaam begon het hem te dagen. Die Hollanders gingen zijn huis kopen! Hij keek ongelovig, maar was natuurlijk blij verrast. Pas veel later ontdekten we dat hij vooral zo verbaasd was omdat wij zomaar akkoord gingen met de vraagprijs. Die wordt namelijk altijd vastgesteld met minstens 10% onderhandelingsmarge. Als ik nu terug reken, wilde Trocelli waarschijnlijk rond de 650.000 francs vangen voor zijn huis. Daar kwam dan nog de 6 à 7% makelaarscourtage bovenop voor een vraagprijs van 700.000, plus 50.000 als wisselgeld. Met hulp van makelaar Dupont en Cornisius ving hij nu ruim 700.000 francs netto! Cornisius had zijn 2% commissie ruimschoots terugverdiend.

Al met al hebben we bij deze transactie waarschijnlijk rond de 20.000 gulden te veel betaald. Of eigenlijk nog veel meer, want achteraf bleek het huis verborgen gebreken te vertonen die tot extra verbouwingskosten hebben geleid. Zo was het dak behoorlijk aangetast door houtwurm en boktor. Iets wat ik bij mijn bezichtigingen overigens wel had opgemerkt. Ik beklopte de balken, bekeek alle gaatjes en vroeg Erik of het wel in orde was. Hij verzekerde mij dat het om oude schade ging, die door een goede behandeling verder geen kwaad kon. Het was allemaal eiken houtwerk, dat heel veel kon hebben. Toen ik echter twee jaar later het dak wilde laten isoleren, bleek 80% van de dakspanten totaal uitgewoond door houtvretende insecten. We hebben alles moeten vervangen. Gelukkig waren de wat dikkere balken, hoewel plaatselijk sterk aangetast, met toepassing van voldoende insecticide nog wel te redden, zodat het authentieke karakter van de zolderverdieping grotendeels bewaard bleef. Maar het bleef natuurlijk sneu.

Erik bood ook bouwbegeleiding aan. Daar hadden wij wel oren naar, want er moest nog het nodige gebeuren om het huis voor ons bewoonbaar te maken. Zo wilden we alle schrootjes van het plafond verwijderd hebben, een dikke pizza-achtige stuckoek van de muren gebikt, en de badkamer stevig gerenoveerd. Cornisius zou ons – tegen betaling natuurlijk – helpen. Hij bood aan om alles te regelen, zou eventueel digitale foto’s maken van tegeltjes zodat we zeker zouden zijn dat alles naar wens was. Het meeste werk was prima in orde, al hebben we geen foto’s van tegeltjes gezien. En dat was nu juist wel wat jammer, want in de badkamer kwamen vloertegels te liggen met een soort vuilgrijze zweem waardoor het leek of ze slecht schoongemaakt waren. Dat bleek na verwoede schoonmaakpogingen niet het probleem. Ze waren gewoon zo lelijk van zichzelf. Terwijl we toch echt om witte of egaal grijze tegels gevraagd hadden. Helaas bleek Erik een typisch mooi weer-mens. Dat wil zeggen dat hij bij positieve en financieel interessante ontwikkelingen altijd vooraan stond, maar zich bij problemen onbereikbaar in zijn huisje terug trok. We hebben de tegels uiteindelijk maar geaccepteerd.

Een lucratieve bijverdienste voor dit soort bemiddelaars is het regelen van verzekeringen. Erik bracht ons met veel plezier in contact met een verzekeraar, net zo’n zalvende kleine generaal als Dupont. Het menneke regelde met zichtbaar plezier al onze Franse verzekeringen. De auto, opstal, inboedel, aanvullende ziektekosten… het was allemaal in no time pico bello in orde. Het zou nog jaren duren voor we ontdekten dat die toffe service een prijs had. Toen ik om mij moverende redenen (ik ben een fatsoensrakker en hij had een Hummer gekocht) niet meer met deze verzekeraar wilde werken en overstapte naar een andere agent van dezelfde maatschappij, bleek ik voor mijn complete verzekeringspakket tientallen procenten te veel te betalen. De commissie aan Erik had meneertje Hummer in ieder geval ruimschoots terugverdiend.

3 gedachten over “Krek. in Frankrijk (2) Huizenjacht.

  1. Leuk verhaal. Heb zelf ca. 30 jaar een boerderij in de Bresse gehad, deze is i.v.m. echtscheiding verkocht. Zou nu graag permanent iets huren, om een groot deel van het jaar weer in de Bresse te kunnen zijn. Als jullie iets weten ben ik erg blij iets van jullie te horen.

Reacties zijn gesloten.