SEO: hoe gebruik ik url, page title en description?

Goed gevonden worden door de zoekmachines. Het blijft een continue zorg. In de serie SEO voor beginners wil ik het dit keer hebben over de drie-eenheid die dient als lichtend pad voor Google: de page title, de url en de heilige description. Eerst even duidelijk maken waar we het over hebben:

De page title is de regel die in de bovenste balk van je browser staat.

De url is de unieke adresregel waaronder de pagina op internet te vinden is. Veel mensen gaan naar een pagina door de naam bij Google in te voeren, maar zelf tik ik vaak de url van een site met de hand in.

De description is een korte beschrijving van de desbetreffende webpagina. Deze staat verstopt in de html-code van de pagina. De bezoeker zal hem dus gewoonlijk niet zien. Maar Google leest hem wel.

Wat doet Google met de page title, url en description?
De zoekmachine kijkt wat er in de page title staat, en kijkt of dit klopt met de url en de description. Ook vergelijkt Google al deze informatie met de inhoud. Hoe beter de informatie bij elkaar past, des te vertrouwenwekkender zal de pagina overkomen. En des te hoger zal hij in de resultaten getoond worden.

Een concrete pagina
Het is allemaal nogal abstracte materie. Nou wil ik niet op mijn hurken gaan zitten, maar dit ís nu eenmaal de serie ‘SEO voor beginners’. Daarom heb ik een speciale voorbeeldpagina aangemaakt op krek.nl. Als je die tegelijk opent met dit artikel (in een nieuw venster bijvoorbeeld), dan kan ik je beter laten zien wat ik bedoel.

Page Title: waar gaat het eigenlijk over?
OK. Heb je de pagina er bij? Laten we beginnen met de Page title. Die is ‘URL, Page Title en Description – belangrijke informatie voor zoekmachines – SEO TIPS!’ Ik wil gevonden worden op de drie belangrijkste zoekwoorden, dus die staan vooraan. Daar bak ik een soort kopregeltje aan vast, met ook het woord ‘zoekmachines’ er in. En omdat ik ook de term SEO nog even kwijt wil, plak ik die er achter.
Je ziet wel van de hele lange page titles waarin niet echt een zin staat maar meer een verzameling keywords. Dat is niet zo slim. Ik weet eerlijk gezegd niet of Google die allemaal meetelt, maar je lezer zit er niet op te wachten. Die krijgt het gevoel dat je niet met hem bezig bent, maar dat je alleen maar trefwoorden zit te pompen.

URL: domeinnaam en pagina-aanduiding
De adresregel van je internetpagina bestaat uit het domeinadres: ‘http://www.krek.nl’ plus de precisering van de pagina, in dit geval is dat ‘url-pagetitle-description’ Daarachter nog .html, om aan te geven dat het om een pagina in html-code gaat. Soms is dat ook .axp of zo, geen idee wat dat is, maar daar gaat het ook niet om. Helaas staat de software waarmee ik mijn sites bouw niet toe om meer dan 25 tekens te gebruiken in de url. Anders had ik hem nog wat langer gemaakt om meer relevante trefwoorden toe te voegen. De url wordt door Google namelijk sterk meegeteld, omdat ze er van uit gaan dat daar inderdaad staat waar de pagina over gaat.

Slechte URL’s geven geen informatie
Je ziet vaak pagina’s die geen beschrijvende URL hebben. Dan staat er bijvoorbeeld www.krek.nl/node20?.html of zo. Inhoudelijk waardeloos. Zonde. Dus als je een site laat bouwen, eis dan een managementsysteem waarbij je zelf de url van elke pagina kunt aanpassen. Overigens zul je opmerken dat op dit blog deze functie geautomatiseerd is. De URL en de page title worden automatisch afgeleid van de kop boven elk artikel. Niet optimaal, maar in ieder geval consequent. En Google houdt van consequent.

Description – waar vind ik hem?
Je kunt de description vinden als je met je rechter muisknop op de webpagina klikt en kiest voor ‘toon htmlcode’ of ‘show page source’ of iets vergelijkbaars, afhankelijk van de ingestelde taal. Er opent dan een nieuw venster met alleen letters. Als je de code van de voorbeeldpagina doorkijkt, staan ergens bovenin de metatags. Dat zijn etiketten die de zoekmachine gebruikt als instructies. De tweede is iets als:
meta name=”description” content=”Een boeiend artikel over optimaal gebruik van page title in combinatie met url-adresregel en de meta-tag description, binnen het thema SEO voor beginners. Verder heel veel informatie over webcopy, copywriting, zoekmachineoptimalisatie en tekstschrijven voor het internet. Succes met schrijven!”. Dat is ‘m dus.

Wat zet ik in de description-tag
Je kunt in deze beschrijvende metatag het beste een korte omschrijving geven van wat je op deze pagina te bieden hebt. Gebruik weer dezelfde keywords, liefst ergens aan het begin. Maar belangrijker is nog dat dit stukje tekst je pagina verkoopt aan de bezoeker. Het is je uithangbord!

De description als klantentrekker
Je denkt misschien: “Uithangbord? Ik zie dat ding niet eens als ik de site bezoek!” Da’s waar, maar als het een beetje meezit, dan heb je hem wel gezien vóór je de site ging bezoeken. Google gebruikt de description namelijk als ‘snippet’. In de zoekresultaten bij Google staat de naam van de pagina, met daaronder een stukje tekst van ongeveer 150 à 160 tekens. Als je pagina een description-tag heeft, dan kiest Google die als beschrijving. Dus met je description kun je de zoeker nog even snel overtuigen om op jouw site te gaan kijken.

Je hebt 155 tekens om je punt te maken
Hierboven kun je zien dat ik de eerste 155 tekens van de description vet gemaakt heb. Dat is dus wat mensen zien als ze mijn webpagina vinden bij Google: “Een boeiende artikel over optimaal gebruik van page title in combinatie met url-adresregel en de meta-tag description, binnen het thema SEO voor beginners.” Alle trefwoorden zitten er in, en het belooft boeiend te worden. Op mijn homepage ben ik zelfs nog verder gegaan. Daar staat de page description: “Freelance copywriter voor copy, concept of SEO webteksten? Lekker leesbaar en niet te duur? Klik naar KREK. Copy & Concept en… klaar! Dat is precies wat Google toont als je mijn site vindt. Een kernachtige belofte met de belangrijkste trefwoorden, die afsluit met een oproep tot actie. En het werkt!

Hij mág langer!
Je hoeft het niet bij die 155 tekens te laten. De rest is niet zichtbaar in de Google-resultaten, maar telt wel degelijk mee bij het indexeren van je pagina. UPDATE: volgens Tekstschrijver Tim is dit niet waar. Zelf weet ik het niet zeker. Maar kwaad kan het in ieder geval niet! Vandaar dus dat ik na de 155-tekenlimiet nog een zinnetje met andere trefwoorden heb toegevoegd: “Verder heel veel informatie over webcopy, copywriting, zoekmachineoptimalisatie en tekstschrijven voor het internet.”
UPDATE2: Nader onderzoek leert dat de aanvullende tekst in de description tag inderdaad niet meer wordt meegeteld als ‘zoekresultaat’. Als je bovenstaande tweede – niet vette – stuk description tag zoekt bij Google, vind je alleen mijn blogs, en niet de desbetreffende webpagina. Kortom, schrijf alle relevante info in de 150 tekens, puur bedoeld om mensen te laten doorklikken.

Slechte descriptions: niet doen!
De allerslechtste description is géén description. Ga je op een site kijken en staat in de source code geen content achter meta name=”description” dan heeft de pagina überhaupt geen description. Gemiste kans. Google pakt dan de eerste zin uit de pagina of een paar flarden die aansluiten bij de zoektermen. Als je sitetekst begint met: “De wereld is in verandering, de ontwikkelingen volgen elkaar in hoog tempo op. Het is tijd om mee te veranderen, Krek. helpt u daarbij.” dan staat dat dus in de zoekresultaten. Weten de mensen nóg niet wat je doet.
Ook slecht zijn de trefwoord-descriptions. Dan heeft iemand gewoon een hele reutel keywords in de description-tag gedumpt. Vaak veel meer termen dan terug te vinden zijn in de bodytekst, wat Google interpreteert als onwaarachtig. En met geen enkele overtuigende waarde. Niet doen dus. Ook het steeds gebruiken van dezelfde description voor elke pagina is zonde. Schrijf hem zo, dat hij aansluit bij de specifieke content, telkens weer, voor elke pagina.

Disclaimer
Voor de goede orde, ik ben geen echte SEO-specialist, maar een eenvoudige copywriter die domweg probeert de SEO er zo goed mogelijk bij te doen. Ik zit niet bovenop de ontwikkelingen van Google’s criteria bij het ranken van sites. Dus het zou zomaar kunnen dat wat ik hierboven beweer inmiddels hopeloos verouderd is. Toch kun je er rustig van uit gaan dat je mét mijn adviezen een beter resultaat krijgt dan zonder. Dus ik zou zeggen… Succes met schrijven!

Als ik het maar snap

Het leuke van het copyvak is dat je al doende veel leert over allerlei onderwerpen. Toevallig ging het deze week ten kantore van Krek. vooral over technische installaties en bouwprojecten. En dan van verschillende invalshoeken. Ik sprak met een technisch installatiebedrijf gespecialiseerd in HVAC (klimaatbeheersing), een bouwkundig tekenbureau dat architecten ondersteunt, een specialist in ontwerp en uitvoering van veilige en gezonde werkomgevingen, een leverancier van buizen voor bescherming van kabels en leidingen en een bedrijf dat de software levert waarmee onderhoudsmonteurs, installateurs en andere mensen in het veld hun werk beter kunnen doen.

Nu heb ik de ballen verstand van bouwen. Ik kan zelfs met twee handen nog geen spijker in een boor zagen. Maar ik kan wél heel goed doen alsof ik er verstand van heb.

Wat ik bij de ene klant opsteek, gebruik ik in de gesprekken met de anderen, zodat iedereen de indruk krijgt dat ik er verstand van heb. Mijn kennis is wel breed, maar slechts een paar micron dik. Maar dat maakt niet uit. Om een goede tekst te schrijven hoef ik namelijk niet echt verstand te hebben van wat al die ondernemingen doen. Als ik het maar snap!

Als ik het snap, kan ik het uitleggen op een niveau dat ook potentiële klanten kunnen bevatten. Met slim gebruik van bestaande teksten en jargon probeer ik bovendien een zekere mate van expertise te suggereren. Als ik er dan ook nog in slaag me in te leven in de behoeften van de klant, kan het resultaat behoorlijk overtuigend zijn. De potentiële klanten lezen mijn tekst en denken: “Kijk, dáár begrijpen ze waar wij mee zitten. Díe kunnen mijn probleem oplossen.”

En zo kan het dus gebeuren dat iemand die zelf niet echt diepgaand verstand van het onderwerp heeft, er tóch overtuigend over kan schrijven. Als hij tenminste kan schrijven. Mooi moment om een gedichtjes van Riekus Waskowsky te citeren. Uit het hoofd:

Dichten is als koken
Je pleurt wat in de pan
Dan is het altijd lekker
Als je koken kan.

Ocherm. Nou heb ik het toch maar even opgezocht. En wat blijkt? Ik heb het gedicht in mijn herinnering onbewust ‘gecorrigeerd’ – opgepoetst en keurig gerangschikt in regeltjes met ritme. Het origineel was veel vrijer van vorm:

Dichten is net als koken:
je pleurt maar wat in de pan
als je koken kan.

Dus je snapt: ook daar heb ik niet echt verstand van. Maar ik kon het wél overtuigend brengen en daar gaat het om.

Mobile Field Service – directe lijn met de buitendienst

Voor een onderhoudsmonteur, account manager of retailadviseur die continu onderweg is, kan het handig zijn af en toe even op kantoor in te loggen om wat op te zoeken. Een prijs, een afspraak, garantievoorwaarden, het servicecontract of bepaalde onderdelen. Omgekeerd is het voor het thuisfront weer fijn om jou informatie te kunnen sturen, zoals opdrachtbonnen en achtergrondgegevens over een relatie. Een van mijn klanten maakt deze online contacten mogelijk met mobiele oplossingen voor de buitendienst: mobile field service solutions.

Een nogal competitieve markt, al was het maar omdat dit soort ICT-gedreven bedrijven redelijk goed de weg weten op het internet. Het zijn geen schoenenwinkels of psychologen, die met een beetje een goede website nog redelijk hoog kunnen scoren op Google, zeker als ze ook hun locatie als onderscheid gebruiken. Een bedrijf als Odyssee Mobile (want over die hebben we het hier) mag dan tot de top behoren als het gaat om de kwaliteit van de geleverde spullen, ze kunnen moeilijk een specifieke plek claimen. “mobiele software voor de buitendienst Zwijndrecht”. Hun klanten zitten overal, in Nederland en in België.

Om tóch goed te scoren bij Google, vroeg Odyssee mij of ik ze wilde helpen met de zoekmachineoptimalisatie (SEO) van hun site over software voor de buitendienst. Meestal werk ik via reclamebureaus, maar het hóeft natuurlijk niet, dus ik accepteerde deze rechtstreekse opdracht met plezier.

Wat we nu in overleg aan het doen zijn, is pagina voor pagina de teksten herschrijven om ze beter vindbaar te maken. Dus meer goede Nederlandse zoekwoorden (het is nu soms wel erg Vlaams), betere beschrijving van de voordelen en een directere oproep tot actie. Verder denk ik natuurlijk mee over de url’s, page titles en page descriptions, om de SEO te …uhm… optimaliseren.

Leuke klus. Als ik dit schrijf, is het nog lang niet af, maar om mijn inspanningen op hun site extra impact te geven, zet ik hier ook even een linkje naar deze specialist in online mobile field service solutions.

Zo.

Server vol? Gooi maar weg!

Waar zijn de artikelen die je zoekt? Deze zomer heb ik tamelijk intensief geblogd. Er stonden hier onder andere drie genuanceerde artikelen over het zinloze geweld van Tweethufter Bert Brussen. Met een hele trits commentaren er onder. Gezellig, zeg maar. Helaas is deze informatie allemaal verloren gegaan. Dat zit zo:

Bij de hosting provider is een server helemaal vol gelopen en vervolgens gecrashed. Na reboot bleek de Disk Image beschadigd. Bovendien waren er twee maanden geen back-ups gemaakt. Dus zijn alle artikelen en commentaren van deze zomer gewoon onherroepelijk weg. Zowel hier als op mijn persoonlijke blog Hollandais en France. Je begrijpt hopelijk hoe ik me voel.

Mijn excuses aan iedereen die een zinnige of onzinnige bijdrage heeft geleverd.

De komende weken zal ik hard moeten werken aan het herstel van de informatie op mijn andere sites, waaronder de huizensites Immogo en Zorro Immo, waar ook een stuk of 60 door particuliere huizenverkopers geplaatste advertenties verdwenen zijn.

Maar daarna ga ik er ook hier weer met frisse moed tegenaan.

Pleidooi voor een tekstschrijver – tekst voor advocaten

Onlangs sprak ik (privé, dus dat scheelt) een advocaat. Een echte strafpleiter en eigenaar van een middelgroot kantoor, die spannend kon verhalen over de cliënten die hij had mogen verdedigen. Nooit bij stilgestaan, maar dat is geen makkelijke klantenkring voor een ondernemer. Het gaat immers geregeld om nietsontziende criminelen, met een soms – op zijn zachtst gezegd – ongemakkelijke relatie met de gangbare zakelijke ethiek. Types die je gouden bergen belonen om de lik te ontlopen en die direct na hun zwaarbevochten vrijspraak niks meer met je te maken willen hebben. Hoe in je een rekening bij een zware jongen? Je kunt er bezwaarlijk een nóg zwaardere jongen op af sturen. Voor je het weet verkeer je in verkeerde kringen.

Maar goed, dat was dus een interessante gesprek. Ook zakelijk gezien, want het liep uit op een echte eye opener. Voor ons beiden.

Hij vroeg me wat ik deed voor de kost. Ik had net die dag twee columns afgerond voor respectievelijk een organisatieadviseur en een ondernemer in de game-industrie. Hij reageerde verbaasd dat ik columns in naam van anderen schreef, en vroeg me wat dat moest kosten. Ik gaf hem mijn globale prijzen voor verschillende soorten teksten, zoals naast columns ook websites, new business brieven en personeelsadvertenties. Hij was hogelijk verbaasd. “Wat? Zo weinig? Heb ik daarvoor al die avonden zitten ploeteren!?” Hij had altijd in de veronderstelling geleefd dat professionele tekstschrijvers heel duur zouden zijn. En had daarom steeds zelf alle teksten voor zijn kantoor geschreven.

Dit stemt tot nadenken. Hier was een advocaat met spijt omdat hij zijn teksten altijd zelf schreef. Die ontdekte dat hij voor een relatief laag bedrag (mijn uurprijs háált het niet bij de zijne) een relatief goede tekst (ik schrijf vast een stuk beter dan hij) had kunnen inkopen. Als er één zo’n advocaat is, dan moeten er meer juristen rondlopen met hetzelfde vooroordeel over de prijs van professionele copywriters. Een welstandige doelgroep met behoefte aan mijn product… dat vraagt om actie!

Dit artikeltje is dus bedoeld voor alle advocaten, eigenaars, partners, maten, (HRM) managers en andere beslissers bij advocatenkantoren die naast het opstellen van vurige pleidooien en doorwrochte juridische adviezen óók hun tijd verdoen met het schrijven van tekst: wervingsuitingen, brochures, websites, opiniestukken en columns. Ik zou zeggen: “Pleit, adviseer, klaag aan! Maar laat het werven, amuseren, informeren en verkopen aan een copywriter over.”

Meer weten over tekst voor advocaten? Neem contact met me op. De kosten zullen je aangenaam verrassen. Schijnt.

Dodelijke commmunicatiecocktail

Het Frans Bureau voor Toerisme in Nederland heeft een totaal onbegrijpelijke ‘viral’ campagne bedacht om Frankrijk vakantieland onder de aandacht te brengen van het grote publiek. Boodschap is: win een vakantie in Frankrijk. Deze boodschap is achter een tenenkrommend slechte nep-commercial gehangen.

Het gaat om een parodie op de beroemde ‘Will it blend’ filmpjes van Blendtec, waarbij ze allerlei spullen in de Blendtec mixer tot gruis malen (zelfs een iPad keert tot stof weder in zo’n ding). In de parodie van het Franse verkeersbureau zien we een guitige nep-Fransman in nep-nep-Engels met een nep-Frans accent testen of de Franse cultuur (in de vorm van de helden Asterix en Obelix) mixt met die van andere landen. Dat blijkt niet zo te zijn, om de clou maar even te verklappen. Asterix en Obelix mixen immers ook niet met de Romeinen! Ja… en?

Flauw, flauw flauw! En wat betekent het voor de doelgroep, de vakantieganger? Lekker naar Frankrijk, want die Fransen zijn xenofoob? Ga in Frankrijk op zoek naar een plek waar je niet hoeft te mixen met de Fransen? Of: vergeet als je naar Frankrijk gaat je mixer niet? Ik begrijp er helemaal niks van. En als ze nou op zijn minst een Franse acteur hadden genomen in plaats van een schmierende Hollander…

Hele goeie nepreclame

Mijn bestelling bij Amazon

Van de week kreeg ik een mailtje over een bestelling die ik had gedaan bij Amazon. Op zich niet raar, want al heb ik wel al een boek, ik heb nog niet alle DVD’s van Jacky Chan en aas ook nog steeds op die oude Duitse softporno met Rutger Hauer uit de jaren ’70. Wat me wel bevreemdde, was het mailadres. Dat gebruik ik echt nooit. En bij nader inzien klopte er ook helemaal niks van die bedragen. Subtotal 49,99, total before tax 95,99 en totaal 88,98! En dat voor een besteld item van 18,99. Ik begreep… dit was een poging tot phishing. Het was de bedoeling dat ik op een van de links zou klikken en mijn credit card gegevens invullen. Of wellicht leidden de links naar een pornosite of zelfs die van de PVV! Het was in ieder geval een poging om mij in de luren te leggen. En een goeie, want het ziet er allemaal heel strak uit.

Mijn bestelling bij Godaddy

Ik gooide de mail weg en daarmee was de kous af. Tot ik op hetzelfde mailadres opnieuw een vreemd bericht kreeg. Dit keer van Godaddy, de site waar je domeinnamen kunt kopen. Nou was ik daar toevallig van de week eventjes, maar ik had alleen gekeken en niks ingevuld. Dus hoe kon het nou dat ik daar een orderbevestiging van kreeg? En kijk… weer datzelfde mailadres! De links in het bericht (bekeken met ‘view source’) gaan naar een vage Australische site, en een pagina die inmiddels uit de lucht is. Maar bijzonder blijft het.

Het lijkt er op of iemand ip-adressen onderschept van bezoekers aan grote verkoopsites, om vervolgens op de desbestreffende server naar mailadressen te gaan hengelen. Met die informatie wordt een zorgvuldig vormgegeven nepbevestiging verstuurd naar mensen die de desbetreffende site nog vers in het geheugen hebben en dus geneigd zijn direct door te klikken.

Fantastische truuk! Uitstekende nepreclame. Kortom, mensen, blijf alert.
Ik zeg: niet doen!

Politie in de slachtofferrol

In de krant tref ik een berichtje over het toenemende homogeweld in de hoofdstad. Kennelijk wordt er wat afgemept met die polstasjes, denk ik nog naief. Maar nee, zo lees ik verder, het gaat om geweld tégen homo’s. Dat neemt af, volgens waarnemend burgemeester Asscher, maar toe volgens de mensen die er écht verstand van hebben.

Om potenrammers op heterdaad te kunnen betrappen, overweegt de politie nu lokhomo’s in te zetten. Lokhomo’s. Ik doe mijn best om me voor te stellen wat ik daaronder moet verstaan. Waarschijnlijk politieagenten die zich op de openbare weg heel nichterig gaan gedragen. In de hoop daarmee aggressieve reacties uit te lokken van (vermoed ik) opgeschoten moslimmacho’s. En zodra die dan handtastelijk worden, ontpopt Albert Verlinde zich als Peter R. de Vries en worden de vermeende potenrammers ingerekend. Puntje voor de politie.

Goed plan. En volgens mij ook erg lollig om te doen. Kunnen die agenten eindelijk eens hun acteertalent tonen en onder de bezielende aanwijzingen van de buurtregisseur hun aantrekkelijke collega lekker vól op de bek pakken. Geil! Ehm… alles voor de goede zaak, nietwaar.

Intussen schijnen er ten burele meer van dit soort plannetjes rond te zingen. Want naast homo’s zijn er nog wel wat andere makkelijke doelwitten te bedenken. Zo schijnen ook joodse menschen regelmatig mikpunt te zijn van geweld op straat. Dus moeten er ook lokjoden worden ingezet. Ersatzjoden, die zich voorzien van lokkeppel en loklokken opzichtig joods gaan lopen gedragen in de hoop zo moslimgeweld uit te lokken. En dan: ‘baf’ in de bajes met dat geteisem.

Voor geweldplegers lijkt me dit wel tot verwarrende situaties leiden. Je weet niet meer waar je aan toe bent. Een handtasje roven van een rondschuifeldend rollatoroudje? Kijk uit, wie weet is het een bedotbejaarde! Een breezersletje de garagebox in sleuren voor een lekkere gangbang? Ja, zal je net zien dat het een valdel is. Je zou er paranoïde van worden. Zit je als pedo lekker op een bankje bij de speeltuin de klauterende kleintjes te observeren, langzaam voldoende libido opbouwend om er eentje te grijpen. Blijkt de politie je wéér een stapje voor, met een speciaal getrainde en slim vermomde antigewelddwerg: de verneukkleuter. Echt, zo is er geen lol meer aan!

Wat is kwaps?


Erwin ‘Kwaps’ Wijman

In mijn favoriete rubriek in mijn favoriete blad schrijft journalist Erwin Wijman een stukje over Knijpfruit van Zonnatura. Een badinerend stukje, want dat mag in TamTam. Erwin vindt de naam ‘knijpfruit’ niet fijn: “Knijpfruit, dat klinkt naar een beurse appel, een overrijpe banaan, een gekneusde peer. Niet lekker.” Iets verder vraagt hij zich af of “ik de enige ben met die kwapse associatie.” Skrieieieietsch! Whoa, back up that truck! Ik kan niet verder lezen. Mijn ogen blijven haken achter dat ene woordje: kwaps. Wat is kwaps? Waarom gebruikt iemand hier een woord dat ik niet ken? De Adformatie terzijde gelegd en óp naar Google. Gelukkig. Het lag niet aan mij. Het woord blijkt volledig in onbruik en bestaat eigelijk amper nog. Ja, nu wel weer, want Erwin Wijman stofte het af en schreef het op, het werd gedrukt en nu staat het zelfs online op dit moderne copyblog. Kwaps. Iets is kwaps als het ‘appelig’ is. Melig, beurs, afgeknoedeld, onfris. Prima woord dat ik in navolging van Erwin graag nieuw leven inblaas. Sterker, wat mij betreft mag het een trendy modewoord worden. “Joran van der Sloot? Wat een kwapse vent is dat!” “Avatar? Sorry, ik ga niet mee. Ik voel me te kwaps voor 3D.” “Die meid? Dat is niks voor jou. Zo’n kwapse del.”

Mooi hoor.

Hoe maak je een briefing voor een tekstbakker?

Als je al een paar jaartjes freelance copywriting achter de huig hebt, ga je bepaalde patronen zien. Je maakt je minder te sappel als het eens een maandje wat rustiger is en je haalt je schouders op over de zoveelste account executive die – vers van de HEAO – precies lijkt te weten hoe het moet maar eigenlijk gewoon doodsbang is om te laten merken dat hij blindelings rondtast in de gapende leegte onder zijn schedeldak. En je ziet steeds opnieuw dezelfde soorten briefings langskomen. Ik wil hier een paar typische briefingproblemen behandelen aan de hand van een handige metafoor. Die waar we ons de creatieve reclamemaker voorstellen als ware hij banketbakker. En het communicatieproduct als een taart.

De doemaarwatbriefing
Een klant komt de winkel binnen en zegt tegen de bakker: “Bak voor mij een taart.” De bakker – wel in voor een taartbakklusje – wrijft zich vergenoegd in de handen en antwoord: “Prima mevrouw. Wat voor taart?” Waarop de klant enigszins verbolgen zegt: “Wat wat voor taart? Wie is hier nou de bakker?”
De klant heeft er nog niet over nagedacht. Ze had bedacht dat ze op korte termijn behoefte had aan een taart en is direct de taartenwinkel ingestapt. De bakker kent zijn pappenheimers, en blijft beleefd glimlachen: “Voor wie is de taart precies bedoeld?” De klant wordt al korzeliger. Ze voelt zich een beetje betrapt en kiest direct de tegenaanval. “Ja, voor iedereen die ik wil trakteren natuurlijk. Familie, vrienden, kennissen, kinderen, bejaarden. Al mijn doelgroepen, zeg maar.”
De bakker probeert nog wat meer uit te vinden over verschillende smaken en de gelegenheid, maar de klant lijkt niet te vermurwen. Ze heeft geen zin er verder over na te denken en zegt: “Ja, bak nou maar gewoon een taart, dan kijk ik naderhand wel wat er nog aan moet veranderen om hem passend te maken voor mijn doel.”
Je kunt er om lachen, maar dit soort opdrachtgevers kom je in de copypraktijk tegen. Van de week nog, iemand die voor alle lastige vragen verwees naar haar – overigens weinig doelgroepgerichte – site waar de benodigde informatie vandaan gehaald kon worden. Dat is dus een klant die zegt: “Bak een taart en kijk maar in mijn keukenkastjes welke ingrediënten je kunt vinden.” En die bovendien zegt het eindproduct wel aan te zullen passen aan haar smaak. De slagroom er af, wat aardbeien er op. Likje sambal. Van die dingen. Een bakker met een béétje ruggengraat wijst zo’n klant het gat van de deur.

De blablabriefing
Een klant komt de winkel binnen en zegt tegen de bakker: “Ah, u lijkt mij precies de juiste expert voor het vinden van een culinaire verantwoorde oplossing voor onze patisserielacune. Wij willen onze key accounts – en dan met name de Decision Making Unit – overtuigen van de uitstekende Return On Investment van onze diensten, services en producten. Gelieve een aantrekkelijk taartproduct te fabriceren dat zowel hoogwaardige kwaliteit als betrokkenheid uitstraalt en dat tevens kan dienen als incentive bij de DMU voor een eerste contactmoment.” De bakker sluit met enige moeite zijn opengevallen mond en vraagt: “Wat voor taart?”
Waarop de klant: “Wij denken aan een stuk patisseriegebeuren met cachet in de meer luchtige categorie met onder andere inhoud of content – bijvoorbeeld een cakeachtige maar praline is ook een optie – vulling en externe decoratieve elementen. Niet te zoet, maar toch zeker ook niet te flauw, om onze klanten een culinaire piekervaring te bezorgen.”
De bakker: “Slagroom?”
“Zeker, slagroom is een van de mogelijkheden, hoewel onderzoek uitwijst dat onze doelgroep ook mokka en vruchten zeker weet te waarderen. Van belang is in ieder geval dat uw voorstel – let wel, het betreft hier een eerste proef in het kader van een wereldwijde pitch waarbij nog een tiental andere leveranciers betrokken zijn – een brede doelgroep zal aanspreken, zowel qua smaakbeleving als esthetiek.” De bakker pakt een stokbrood en knuppelt de klant de zaak uit en zó terug zijn PC Hooft-trekker in.

De namaakbriefing
Een klant komt de winkel binnen en zegt tegen de bakker: “Ziehier, beste man, de taart van een van onze concurrenten. Deze taarten zijn veel te populair bij onze klanten. Daarom wil ik net zoiets.” De bakker protesteert dat hij geen plagitaart wil plegen. Hij is een creatief banketbakker, die vast wel iets beters kan bedenken. Iets dat de klanten van de klant nóg beter zal bevallen en dat bovendien onvervreemdbaar bij de klant zal horen. Maar de klant wil van geen wijken weten: “Nee, deze taarten werken prima. Verander de kleur maar een beetje, doe in plaats van om en om witte en rode roosjes maar rode en witte roosjes. Dat ziet verder niemand.”
De bakker zucht, denkt aan zijn bloedjes van kinderen die elke avond als jonge spreeuwtjes hun hongerige mondjes naar hem oprichten en die bovendien geen taartmisbaksels meer kunnen zien, en zegt: “Rode en witte roosjes. Prima meneer. Wanneer had u hem gehad willen hebben?”

De dichtgetimmerde briefing
Een klant komt de winkel binnen en zegt tegen de bakker: “Bak voor mij een taart.” De bakker wil antwoorden, maar de klant vervolgt al: “Hier is een Programma van Eisen waar de taart aan moet voldoen.” Een stevig samengeniet pak papier landt op de toonbank. De etalageruit trilt mee. De bakker bladert het document even vluchtig door. Alle, maar dan ook alle onderdelen van de taart staan erin beschreven. Van de exact receptuur tot en met de kleinste decoratieve details. Rapporten over de smaak van de beoogde consumenten, bouwtekeningen, foto’s van vergelijkbare concurrerende taarten, gereed gewicht, verpakking, bodem, eventueel wel of juist niet te gebruiken E-nummers. Niets maar dan ook niets is aan het toeval overgelaten. De bakker pakt de klus aan en bakt de taart volgens instructie. Het is zijn werk. Maar hij fluit er niet bij.

De inspirerende briefing
Een klant komt de winkel binnen en zegt tegen de bakker: “Beste vent, ik heb je hulp nodig. Ik heb behoefte aan iets taartigs.” De bakker wrijft zich in de handen: “Prima. Wat voor taart?” De klant glimlacht: “Daar wil ik het graag met je over hebben. Kun je me adviseren?” De bakker begint warm te lopen: “Graag! Wat voor gelegenheid is het?” “Mijn moeder wordt 80 en wij vieren dat met de hele familie. Zij is verzot op zoetigheid, lust graag een advocaatje met slagroom, dus dachten we aan taart.” Zijn ogen gaan glimmen: “Kunt u advocaattaart maken?”
De bakker: “Oei, alcohol is misschien minder geschikt voor de kleinkinderen. Dan is advocaat geen goed idee. En sommige vrienden van uw moeder mogen misschien geen suiker.” De klant kijkt zorgelijk, maar de bakker vervolgt: “Wat als we nu eens een aantal verschillende kleinere taarten bakten? Een advocaattaartje, een mokkataart, en misschien een apart vruchtentaartje met suikervervanger?” Het gezicht van de klant klaart op terwijl de bakker zegt: “En voor mensen die helemaal geen taart lusten, kunt u misschien beter wat hartigs neerzetten. Ik geef u graag het adres van een goede slager.”
De klant is blij: “Mooi, mooi. Dan ga ik even uitzoeken hoeveel mensen er komen in de verschillende leeftijdscategorieën, zodat we het formaat van de taarten daarop aan kunnen passen. Zo maken we iedereen blij.”

Wat maakt een goede briefing?
Je begrijpt waar ik heen wil. Klanten die hun onwetendheid maskeren achter dikdoenerij, klanten die het probleem over de muur gooien, klanten die weigeren zelf mee te denken en klanten die de bakker geen ruimte geven voor inbreng krijgen uiteindelijk minder originele taartoplossingen. De klant die zijn huiswerk doet, weet waar hij over praat, antwoorden paraat heeft en eventueel bereid is dingen verder uit te zoeken, inspireert de bakker tot een authentieke, innovatieve en doelgroepgerichte aanpak. En krijgt uiteindelijk een taart die scoort.

Ken jij ook dit soort briefingperikelen? Ligt het misschien ook deels aan de bakker, die beter is in taarten bakken dan in klanten uithoren? Of geef je zelf wel eens briefings en vind je dat bakkers geen lulkoek met zemelen moeten verkopen maar gewoon taarten bakken?

Doe je mee groepen benoemen?

Een kudde schapen, een school vissen… sommige homogene groepen hebben een eigen naam. Dat luistert tamelijk nauw. Je kunt immers niet zeggen: een kudde vissen. ‘Kudde’ en ‘school’ zijn breed bekend, maar andere namen liggen minder voor de hand: een roedel honden, een troep apen, een meute jachthonden, een vendel ganzen, een toom kippen. Dat lijkt al variatie genoeg. Toch is de Nederlandse taal relatief arm als het gaat om het benoemen van groepen. Zeker in vergelijking met het Engels. De britten hebben alleen al voor katten een stuk of tien groepsnamen bedacht! A clowder of cats. A colony, a parliament, a glaring, a destruction of cats. Maar ze zeggen ook: a sleuth of bears, a rookery of albatross, a troubling of goldfish en a bask of crocodiles. Mooi hè?

Hier staat een hele hilarie van dit soort ‘collective nouns’. Daar steekt onze eigen taal maar magertjes tegen af. Is het niet eens tijd dat we daar verandering in gaan brengen? Wat dacht je van een kakkel ganzen? Een kibboets bijen? Een hoop mieren?

En als we toch bezig zijn, waarom dan niet meteen ook andere groepen een eigen zelfstandig naamwoord toebedeeld? Ik doe een paar voorzetjes:

Een korst zwervers
Zoals gewoonlijk zat er weer een hele korst zwervers op het plein.

Een kibbel advocaten
De topcrimineel had een hele kibbel advocaten laten aanrukken.

Een kleuter paters
Een grote kleuter paters stond te wachten op verlossing.

Een poch copywriters
Nog nooit zo’n poch copywriters gezien als op die Tweet Meet.

Een knudde makelaars
In Frankrijk staat elke woning te koop bij een hele knudde makelaars.

Ook groepen homo’s, marokkaantjes, coaches, brandweerlieden, BN’ers en Tweeps smeken om een eigen naam. En je kunt zelf vast ook nog wel wat benoembare dieren of groepen bedenken. Wie biedt meer?

Mannen die ‘man, man, man’ zeggen.

Je hoort soms mannen iets zeggen als: “Man, man, man… Rutte weet het weer mooi te vertellen.” En dan weet je, de spreker is allerminst onder de indruk van de woorden van Rutte. Of iemand zegt: “Vijftig pagina’s instructie. In Comic Sans! Man, man, man.” Het ‘man, man, man’ geldt als diskwalificatie. Een vrouw zou waarschijnlijk ‘tsk,tsk,tsk’ doen. Of verzuchten: “mensenkinderen!”

Maar nooit ‘man, man, man’. Want alleen mannen zeggen ‘man, man, man’. ‘Man, man, man’ komt harder aan als afsluiting van een zin: “Wordt Nederland kampioen, gaan ze op mijn woonboot staan dansen. Man, man, man.” Dan klinkt het ‘man, man, man’ als een bittere verzuchting, die duidelijk maakt dat de spreker het leed van de wereld moet torsen, maar er tóch verongelijkt onder blijft. Zoals een echte man betaamt. Je gaat geen potje zitten grienen. Je zegt ‘man, man, man’, schudt het moede hoofd, rochelt in de Amstel en gaat op zoek naar een hoospomp.

Zelf zeg ik nooit ‘man, man, man’. Het past niet bij me. ‘Man, man, man’ is voor harde, gelooide mannen. Met zo’n droge kop, touwachtig haar en onderarmen die dikker zijn dan de biceps. Avonturiers. Mannen met een motorfiets, een flinke bos met krullen en een jongensachtige grijns. Soms wou ik dat ik een man was die overtuigend ‘man, man, man’ kan zeggen. Maar ik heb het niet in me. Ik roep: “Nou ja zeg! Beláchelijk!”. Met overslaande stem, ook nog. Man, man, man.

Vraagje: Zeg jij wel eens ‘man, man, man”? En hoe voelt dat dan? Herken je je in mijn beschrijving van de typische ‘man, man, man’-zegger? Of klopt er geen reet van?

Tjetten met krek

Eerst breeuwen en dan tjetten. Als je tenminste wilt dat je schip waterdicht is en blijft. Weten jongeren tegenwoordig nog wat breeuwen is? Het vullen van naden en kieren tussen de gangen (planken) van de scheepshuid en het dek met uitgeplozen henneptouw en pek… er wordt waarschijnlijk alleen nog maar gebreeuwd op kleine historische scheepswerfjes. En op pittoreske vakantiestrandjes, waar Griekse en Portugese schippers tegen de economische stroom in het hoofd boven water proberen te houden door zélf hun scheepjes te repareren.

Na het breeuwen kan de scheepshuis getjet worden. Tjetten betekent schilderen, menieën en klinkt Indonesisch in mijn oren. Misschien is het ook wel gewoon een onomatopae. Want als je met een kwast het hout impregneert klinkt dat ook een beetje van ’tjet, tjet, tjet’.

Deze inleiding heeft overigens niks te maken met het onderwerp waar ik het echt over wil hebben. Het is pure interessantdoenerij, bedoeld om de lezer onder de indruk te brengen van mijn rijke woordenschat en brede nautisch-historische kennis. Dat je bij jezelf denkt: “Tjonge, die Krek., die weet wel erg véél, zeg.”

Maar eigenlijk gaat het hier dus over ‘chatten’. Niks met verven te maken, al kun je het met verve en zelfs schilderachtig doen. Ik wilde gewoon de aandacht vestigen op de nieuwe chat-functie op dit blog. Het chatvenster (rechts boven) staat ook op diverse andere sites, zoals copywriteretalage Krek.nl en fransehuizensite Immogo zodat ik nu door ál mijn doelgroepen direct aanspreekbaar ben. Mits online.

Dus als je eens goede zin hebt en je pet staat naar een chatje… wat let je?!

UPDATE: de chatsoftware bleek niet 100% betrouwbaar. Delen van de conversatie raakten kwijt. Heb de chat-knop dus verwijderd. Kent iemand een meer betrouwbare manier?

Nieuws in de reclame, en omgekeerd

Reclame in het nieuws dus. Een originele manier om reclame te maken in de nieuwsmedia. Niet min of meer ‘at random’ in een online krant die je advertentie daar neer plempt waar het zo toevallig uit komt. Nee, heel precies, naast een zelfgekozen nieuwsbericht dat aansluit bij jouw doelgroep en boodschap.

Je kunt vooraf een rijtje trefwoorden geven en krijgt dan automatisch bericht als er passend nieuws is in een van de vele deelnemende media. Vervolgens kun je online een advertentie maken of een eigen advertentie uploaden. Nóg mooier wordt het als je de advertentie ook op maat maakt bij het nieuwsbricht. Zo ver ben ik met onderstaande advertentie van Immogo niet gegaan. Maar wie weet komt dat er nog eens van.

Hoe dan ook vind ik Next2News, want zo heet het, een erg slim systeem, waar ik vast nog wel eens af en toe gebruik van zal maken. Is het niet voor Immogo, dan wel voor Copytaria. Of misschien zelfs voor KREK. Copy & Concept!

Overigens, plaatsing van deze advertentie, die gewoon blijft staan, kost 70 euro per jaar.

Wat Ook Een Leuk Bureau Lijkt Om Voor Te Schrijven…

Dertig jaar geleden. Achter het oude Amsterdam Sloterdijk loop ik een groot glazen gebouw binnen. Met knikkende knieën. Op bezoek bij Eugène Roorda. Die is creative director bij het daar gevestigde reclamebureau. Ik weet niet meer welk. McCann-Erickson, of misschien FHV. Maar in ieder geval een Belangrijk Bureau, waar ik graag aan de slag wil als junior copywriter. Ik ben 20 en weet van toeten noch blazen. Eugène is een jaar of tien ouder en al door de wol geverfd. Hij ontvangt me in zijn kantoor. Man met snor, beetje Jules Deelder-type. Een Man Die Weet Wat Hij Wil. Een talent dat mij ook tegenwoordig nog steeds ontsnapt.

Eerlijk gezegd weet ik niet meer precies hoe het gesprek verliep. Het kwam erop neer dat Eugène me niet in zijn armen sloot als een lang verloren gewaande zoon, om me onder zijn vleugels te nemen op weg naar een grootse toekomst als topcreatief. Ik mocht weer naar huis. Gelukkig maar vijf minuten fietsen. Het zou nog 8 jaar duren voor ik tóch nog copywriter zou worden.

Ondanks zijn afwijzing heb ik altijd een zeker respect gehouden voor die rare Roorda. Eigenwijs, standaard een andere mening dan de vakbroeders. Een platmaker. Maar dan wel in de zin van Olivier B. Bommel. Iemand die humbug doorprikt en er de hete lucht uit laat lopen. Wat over blijft is niet altijd even fraai, maar wel de essentie. Die de doelgroep raakt.

Die instelling leidt tot werk dat werkt. En dat is onder de streep het enige dat telt. Dus als je mij vraagt wat mij óók een leuk kantoor lijkt om voor te werken. Dan zeg ik: “Roorda”.

Adwordsbarter met petenICT

Wie geniet er niet van geen belasting betalen? Ik niet! Daarom vind ik het ook zo leuk om ruilhandeltjes te regelen. Een paar weken geleden kreeg ik een mailtje waarin ongeveer en onder meer dit stond:

“Beste Gregor, Ik kwam je ontzettend leuke site tegen. Volgens mij ben jij degene die ik zoek. Ik ontwikkel bij de vleet websites. Het omzetten van bezoekers is mijn specialiteit. Ik kan je nu al vertellen, hoe je meer aanvragen kunt ontvangen via je website. Het liefst richt ik me op het programmeren en designen en niet zozeer het schrijven van de teksten. Dat is niet mijn sterkste punt, mag je best weten. Zou je geïnteresseerd zijn in een soort van ruilhandel in kwaliteitsdiensten?”

De afzender was een jonge ondernemer die inderdaad een paar originele sites heeft gebouwd. Zoals Folderaar.nl, waar je alle mogelijke digitale folders op een hoopje aantreft. Typisch zo’n site waar heel veel mensen blij van worden. Vooral groene krentenkakkers, omdat je dan ondanks een duurzame en verantwoorde Nee/Nee-sticker toch lekker kan kijken wat er goeiekoop in de aanbieding ligt bij de Blokker en de AH.

Enkele Google-acties waren genoeg om te zien dat Maarten, want zo heet hij, niet alleen hete lucht verkoopt. Als je bijvoorbeeld een folder van Albert Heijn zoekt, staat hij op drie.

Nog interessanter is, dat hij diverse andere webdiensten aanbiedt. Zo is hij kind aan huis bij de Google (Pay Per Click-advies) en heeft-ie ook verstand van het ‘(ver)leiden’ van sitebezoekers, zodat die gaan doen wat de bedoeling is. Zoals een huizenadvertentie kopen op Zorro Immo.

En inderdaad kan er nog wel wat verbeteren aan de teksten op zijn eigen sites.

Dus hebben we – beiden blij – afgesproken dat ik zijn aanbod als sitebouwer Googlefähig zal helpen presenteren (lees: SEO content schrijven) en dat hij mij helpt de wat meer technische kanten van mijn intenetnering verbeteren. Waarbij we voor de verandering eens geen wederzijdse facturen gaan schrijven om geld langs de fiscus te pompen.

CONTACT MET KREK.

Van de week gaf iemand me de tip: “Zet een contactknop op je blog.” Kijk, dat is meedenken. Nou weet ik niet hoe ik een knop moet toevoegen in deze blogsoftware. Daarom heb ik het thema @CONTACT MET KREK. gecreëerd, met daarin slechts één artikeltje. Dit. Als je me nodig hebt, kun je me hier vinden. Overigens zijn op dit stukje geen reacties mogelijk. Voor algemene opmerkingen en off topic geleuter kun je eventueel naar het gastenboek.

Hoe maak ik een goede briefing?

Een goede briefing maken voor een copywiter… dat is nog helemaal nog zo makkelijk nog niet. Wat ik je brom. Je moet dan namelijk eerst even rustig gaan zitten, nadenken over wat je eigenlijk precies wilt bereiken. Over wat je te melden hebt en aan wie. En over de manier waarop je die boodschap wilt gaan overbrengen. Sommige opdrachtgevers zeggen: “Ja hoor eens, moet ik jou gaan vertellen wat je moet doen? Jíj bent toch de creatief?” Zit wat in. Maar ik kan niks met niks. Ik moet iets hebben om over te schrijven. Een copywriter verzint vooral de vorm. De inhoud moet van de klant komen.

Is dit te vaag? Kijk. Ik kan prima een website volkletsen over hoe je een huis in Frankrijk zoekt zonder makelaar. Een aantal pagina’s van deze site zijn van mijn hand, anderen zijn door experts geschreven. De pagina’s die ik schreef zijn gebaseerd op mijn eigen ervaringen. Daar had ik geen input voor nodig. Maar nu wil iemand een site over zijn hypermoderne bonenpikkerij. Ik weet de ballen van bonenpikken. Heb zelf nog nooit een boon gepikt en heb ook geen bonenpiksters in mijn directe omgeving. Ik ken eigenlijk alleen hun lijflied. Dus moet de bonenpikspecialist mij voeden met bonenpikfeiten. Achtergronden over de bonenpikmarkt, zijn klanten, leveranciers en concurrenten. Ook wil ik weten wat hij wil bereiken met zijn bonenpiksite. Zonder al deze informatie kan ik niet aan de slag.

Hoe je een briefing opstelt? Dat lees je op mijn site Copytaria (tekstschrijvers, journalisten en redacteuren inhuren op basis van waardebepaling achteraf). En wel op de zojuist door mij geschreven speciale pagina over het maken van een briefing.

Toe maar, ga maar even lezen.

Mocht je daarna ideeën hebben over hoe het verhaal beter kan, of denk je dat ik dingen vergeten ben, dan zie ik je graag hier weer terug. Je commentaar is welkom in de reactiekolom.

Iemand nog wat goede captchavragen?

Help! Er lekken spammers door mijn captcha. Dat betekent dat ik 40 nieuwe domme vragen met makkelijke antwoorden moet verzinnen. Of op zijn minst tien, en dan vertalen naar het Frans, Duits en Engels.

Wacht, misschien moet ik dit eerst uitleggen. Niet iedereen is thuis in captcha. Dat zit zo, ik heb een website voor de verkoop van Franse huizen van en aan particulieren. Op die site staan formulieren. Om te voorkomen dat een robot die formulieren in kan vullen, zit er een ‘captcha’-programmaatje in. De invuller moet bewijzen dat hij geen robot is door een simpele vraag te beantwoorden. En nu hebben de robots (of in ieder geval één robot) een of meerdere van die vragen door. Dit betekent dat mijn klanten, de huizenverkopers, via het formulier reclame voor Viagra in hun postbus krijgen. De enige manier om het lek te dichten is nieuwe vragen bedenken. Die moeten zó makkelijk zijn, dat iedereen ze kan beantwoorden. Maar wel zo lastig dat robots (en liefst ook taiwanese en nigeriaanse spammers) ze niet kunnen beantwoorden.

Ik heb in het Nederlands bijvoorbeeld vragen als: “De zanger van ‘Opzij, opzij, opzij!’ heet Herman van…” en “De beroemdste tovenaarsleerling is Harry…” en “Een bos is eigenlijk gewoon een verzameling…”. Van die dingen. Wat overigens soms tot ergernis leidt, want een Nederlander die ooit naar de USA verhuisde en nu op zoek was naar een huis in Frankrijk mailde me geërgerd vanwege die ‘domme vragen’ waar hij het antwoord niet op wist. Had nog nooit van Herman van Veen gehoord, en snapte überhaupt niet waar deze rare test toe diende. Maar dit terzijde.

Ik moet dus nieuwe, niet te lastige maar ook niet te moeilijke vragen bedenken en ik heb totaal geen inspiratie. Iemand een paar suggesties?

Dingetjes die ik doe

Soms lijkt het wel een beetje erg over mij te gaan hier. Maar hé, het is mijn blog. En ik weet niet hoe het met jou is, maar mijn hele wereld draait om mij! In de uitgebreide verzameling van dingetjes die ik doe, zit ook een vakje met ‘sitebouw’. Hou me ten goede, ik ben géén sitebouwer en ik zal me ook nooit zo profileren. Maar het overkomt me wel dat ik sites bouw. Dat doe ik dan met het programma Freeway Pro (een soort Quark Xpress voor online lay-out). Meestal maak ik die sites helemaal ‘from scratch’. Zoals de persoonlijke site van mijn gade, deze Japanse site met Franse Brocante en een site over hoe je een huis zonder makelaar in Frankrijk koopt of verkoopt. En natuurlijk mijn eigen Krek.nl en de alternatieve site van Rita Verdonk.

Als het onderwerp minder persoonlijk en de vormgeving minder belangrijk is, kies ik voor de gratis templates die je bij het programma krijgt. Dan ziet het er in één keer tamelijk strak uit, want vormgegeven door iemand met verstand van vormgeving. Templates gebruik ik als ik sites bouw die vooral zijn bedoeld om te kijken hoe ik hoog in de zoekmachines kan komen. Deels om te testen wat er mogelijk is zonder daarvoor mijn ‘serieuze’ sites aan te passen. Deels om er later wellicht wat reclame op te kunnen zetten. Zo bouwde ik een site over ‘Geothermie in de Bourgogne‘ en eentje over ‘Een zwembad bouwen in Frankrijk‘. En werkt dat nou? Soms wel. Die over geothermie staat sinds eind 2009 online en die doet het prima. Het levert allemaal niks op, overigens. En die geothermiesite lijkt tekstueel helemaal nergens naar. Veel te persoonlijk en onprofessioneel. Fransen houden daar helemaal niet van. Om van de kwaliteit van het Frans maar niet te spreken. Nou ja. Het houdt me van de straat.

Goed. Tot zover wat dingetjes die ik doe. Dus naast mijn werk als tekstschrijver en mijn hobby, het schrijven van teksten voor onder meer dit blog, vul ik mijn overgebleven lege uren met uhm… tekstschrijven. Sneu tiepje ben ik eigenlijk.

Inkoopspecialist kiest voor waardebepaling achteraf

Een onderneming die gespecialiseerd is in het selecteren van de beste leveranciers tegen de beste prijs. Die zal wel uiterst zorgvuldig te werk gaan bij het zoeken van een copywriter. Toch? Nou ja, eerlijk gezegd was het de sitebouwer van Buyers United die mij op Google vond, maar de inkoopspecialist zelf ging toch maar mooi akkoord met mijn offerte. Die was dan ook op meer manieren interessant. Ik bood de klant de mogelijkheid deels zélf de prijs te bepalen voor mijn webteksten. Op basis van een gemiddelde richtprijs, waar hij dan onder of boven mocht gaan zitten. Dat was goed.

Ik heb natuurlijk ontzettend mijn best gedaan om binnen de afgesproken deadline een tóptekst te leveren. Met ook nog wat aanvullende opmerkingen en ongevraagd advies. Geheel in lijn met mijn eigenwijze opstelling. Zelf was ik best tevreden over het resultaat: deze site over inkoopadvies, interim inkoopmanagement en collectief inkopen Ook de klant wist mijn inspanningen op waarde te schatten. Aan het eind van de rit mocht ik 25% boven de richtprijs factureren.

Overtuigd zijn, overtuigend schrijven
Voor het schrijven van een goede tekst helpt het enorm als je zelf gelooft in het product. Dat deed ik. Buyers United is een bedrijf dat zeer professioneel te werk gaat, en dat – net als ik – bereid is financieel de nek uit te steken. Ook zij kiezen voor waardebepaling achteraf. No Cure No Pay. Als de klant dit wenst, berekenen deze inkoopexperts een commissie op het behaalde inkoopvoordeel. Dit betekent dat hun klanten geen enkel financieel risico lopen bij het ‘inkopen van inkoopadvies’. Leveren de consultants van Buyers United de klant geen geld op? Dan hoeft hij niks te betalen. Slagen ze er wel in de kosten subtantieel te verlagen? Dan kost dat éénmalig een percentage van die kosten. Maar de jaren daarop blijf je met de met Buyers United ontwikkelde inkoopsystemen gewoon netto stevig besparen. Het is dus echt een (hoe erg het ook klinkt) win/win-situatie.

Oordeel zelf
Ik ga hier verder niet zitten opscheppen over de kwaliteiten van Buyers United en hun prachtige site, met zijn heldere structuur, mooie zakelijke uitstraling en prima teksten. Dat kan iedereen zelf constateren.

Binnenkort wellicht meer voorbeelden van werk voor Buyers United, want we hebben vandaag een briefinggesprek gehad over een volgend project. DM, dit keer. Een mailing, gericht aan grotere bedrijven binnen een bepaalde branche.

De allerbeste reclame! Maar niet heus.

Zojuist kreeg ik een mailing van een drukkerij. De kopregel op het leaflet was:

150%* korting op uw volgende bestelling.

Met een telefoonnummer er onder.
Daar weer onder stond in korps 8:

*Natuurlijk is dit leugenachtige reclame. U moet niet geloven dat u drukwerk voor dit soort belachelijke prijzen kunt kopen. Zo ziet Édips de dingen. Wij beloven u kwaliteitsdrukwerk voor realistische prijzen. U hoeft niet naar het andere eind van de wereld om scherp in te kopen.

Dit is zo’n beetje de allerslechtste manier om reclame te maken.
Vergelijkbaar met:

“GRATIS SEX!”
Zo, nu hebben we im ieder geval uw aandacht.
Deze week zijn de bloemkolen slechts 99 cent
bij slagerij Vink&Blind.

Inderaad, het is een kop die de aandacht trekt. Maar als mogelijke klant voel je je wel enorm belazerd. De leverancier heeft je er in geluisd met een truukje. Het werkelijke aanbod valt erg tegen.

Geen gratis sex. Geen enorme korting. Hete lucht. Doei, drukkerij Édips!

Het recept voor geluk

Voor het bereiken van een staat van gelukzaligheid moet je in jezelf op zoek gaan naar de kern van kracht die iedere ziel met zich mee draagt. Daartoe kan het nodig zijn een zielsverwant te zoeken, opdat een spanningsveld groeit waar nieuwe energie uit kan ontstaan. Het maakt eigenlijk niet uit of deze gelijkgeaarde ziel in dezelfde of juist een tegengestelde polariteit zit. Het is dan gewoon een kwestie van aanstoten of aftrekken tot de ontlading volgt.

Maar pas op. Zelfactualisatie raakt aan een stuk bewustwording van je eigen relatie ten opzichte van de anderen. Hoe sterker je verstandhouding, hoe vaster de band met de mensen om je heen, des te steviger je in je schoenen staat. Raakt die band verstoort, dan kun je in een desoriëntatie geraken met grote destabilisatie tot gevolg. In dat geval is het belangrijk om het gebrek aan kracht in jezelf te compenseren met bepaalde externe hulpmiddelen. Zoals een uitgebalanceerd dieet, aangevuld met al dan niet door magnetiseurs ingestraalde maar in ieder geval macrobiologisch verantwoorde voedingsmiddelen en vloeibare supplementen met empowerment-potentie. Denk bijvoorbeeld aan alcoholhoudende dranken, zoals whisky, gin, wodka en jenever. Eventueel aangevuld met plantaardige middelen als Salvia, Cannabis en halucinogene paddestoelen.

En als je dan met behulp van deze supplementen een zekere staat van verlichting hebt bereikt maar nog steeds de zaken niet helder in focus kunt krijgen, dan kan het een oplossing zijn bepaalde barrières in je leven te slechten. Zo zijn er mensen die jarenlang sparen, die zichzelf en hun omgeving alle luxe ontzien om meer en meer bezit te vergaren. Zo ontstaat een stuwmeer aan nutteloos, dood kapitaal, dat enorme druk legt op de natuurlijke geldstromen die van ieder mens uitgaan. In dat geval kan het een oplossing zijn om een deel van die druk te verlichten met een flinke gift aan een wijs iemand. Een leidsman. Een verlichte en creatieve geest, die wél de juiste wegen kent om je los te maken van die loden kogel van het massieve spaartegoed. Je overtollige slijk der aarde kun je in één reinigende stoot overmaken naar het PayPal-account van gregor@krek.nl. Doe het nu. Laat het los. Loos je overvloed. Dát is de enige juiste weg naar gemoedsrust en – uiteindelijk – het ware geluk.

Krek. onder vuur in debat over netiquette

Al jarenlang maak ik me druk over de verruwing van het debat op Internet. De belangrijkste oorzaak hiervoor is in mijn ogen de mogelijkheid anoniem te reageren. Het is een onderwerp dat mij na aan het hart ligt. Als je iemand wilt beledigen, ga rustig je gang. Maar doe het óf onder je eigen naam, of onder een vast, herleidbaar pseudoniem (zoals Krek.). En verstop je niet achter een schuilnaam.

Ik kan niet bewijzen dat anonimiteit de verruwing in de hand werkt, maar het lijkt er sterk op. In de online discussies die ik aan ga, zijn het namelijk altijd de anoniempjes die zonder enig inhoudelijk argument anderen bedreigen, beschuldigen van geestelijk onvermogen of belasteren. Ik gebruik deze woorden niet zomaar. Ik had namelijk zelf van de week zo’n gevalletje bij de hand.

Ik raakte weer eens in discussie met Europees Creatief Martin Mol, die een vast podium heeft gevonden op de site YouAdDaily. Dit keer ging het om zijn irritante url-gespam op Adformatie.nl. Te pas en te onpas plaatst Mol daar in de discussielijntjes links naar zijn stoere columns op YouAdDaily. Onder luide bijval van YAD-beheerder Marco van der Rijst. Traffic!

Ik sprak Mol hierop aan in de reactievelden van een door hem op Adformatie gespamde column, die bovendien over anoniem reageren ging. Ik schreef samengevat: “In de anonimiteitsdiscussie ben ik het helemaal met je eens. Maar heb wel bezwaar tegen je consequente url-gespam op Adformatie. Je kunt toch niet volhouden dat jouw linkje hiernaartoe on topic is. Snap je nu zelf niet hoe irritant dat is? “

Goed, stom van me. Ik erger me en deel mijn verontwaardiging in het openbaar. Onder mijn eigen vaste pseudo. Moet ik natuurlijk eigenlijk niet doen. Wat gaat mij het aan dat Mol spamt? Maar ja, ik ben nu eenmaal een onverbeterlijke moralist. Ik kan niet tegen mensen die zich rechten toe-eigenen. Alfamannetjes die denken dat fatsoensregels alleen voor anderen gelden. Die hun eigen gewin voorop stellen en uit naam van de handel de openbare ruimte bevuilen. Uitgelokt door mijn (overigens succesvolle) strijd tegen Mols url-spam-praktijken op Adformatie.nl ontspint zich een discussie die eigenlijk maar één ding aantoont. Namelijk dat anoniem reageren inderdaad tot uitwassen leidt. Dreigen, schelden en belasteren. Ik vat even samen:

Anoniempje 2
Wat ben jij dom Krek. Ben jij echt copywriter van beroep? Succes met werk zoeken! Van mij krijg je het zeker niet!

Petra (CD)
Jammer. Het is het einde van een fantastische campaign voor YouAdDaily. Heel goed gedaan! Klasse Mol! @Krek: Ook van mij hoef jij geen werk meer te verwachten. Zoek AUB geestelijke hulp. Ik meen het, serieus. (…) Ik ben Petra van V.D. Advertising.

Met andere woorden: “Hou je bek of je raakt een klant kwijt.” en “Je bent niet goed bij je hoofd.” Dreigen en beledigen, zonder argumenten. Even later brengt ‘Anoniempje2’ het niveau van de discussie naar een nóg bedenkelijker niveau:

Anoniempje 2 (EURO, ABN)
(…)Ik krijg veel geld van je, jij vuige gluiperige dief en je hebt ook nog eens achter mijn rug om een key account klant van mijn bureau meegenomen. En op zo een gluiperige manier dat ik je niet kan aangeven bij de politie. Ik heb geen poot om op te staan maar ik weet wel wie het heeft gedaan: Gregor met zijn schuilnaam Krek.

en

Ja en op zo een manier praat deze oplichter het geld uit je zak. Nogmaals: kijk uit mensen voor deze Krek…. het grootste talent is dat hij een gladde oplichter is met een hele snelle babbel. Kijk uit! Ik waarschuw alleen maar! Vindt u het gek dat ik anoniem wil blijven? Nee toch!

Puur verbaal, puberaal vandalisme. Redeloos schoppen, slaan, kapotmaken. En er staat natuurlijk weer geen naam bij. Onder bescherming van de anonimiteit zijn sommige mensen kennelijk tot het allerlaagste in staat. – Soms is het minder leuk om gelijk te krijgen.