Krek. onder vuur in debat over netiquette

Al jarenlang maak ik me druk over de verruwing van het debat op Internet. De belangrijkste oorzaak hiervoor is in mijn ogen de mogelijkheid anoniem te reageren. Het is een onderwerp dat mij na aan het hart ligt. Als je iemand wilt beledigen, ga rustig je gang. Maar doe het óf onder je eigen naam, of onder een vast, herleidbaar pseudoniem (zoals Krek.). En verstop je niet achter een schuilnaam.

Ik kan niet bewijzen dat anonimiteit de verruwing in de hand werkt, maar het lijkt er sterk op. In de online discussies die ik aan ga, zijn het namelijk altijd de anoniempjes die zonder enig inhoudelijk argument anderen bedreigen, beschuldigen van geestelijk onvermogen of belasteren. Ik gebruik deze woorden niet zomaar. Ik had namelijk zelf van de week zo’n gevalletje bij de hand.

Ik raakte weer eens in discussie met Europees Creatief Martin Mol, die een vast podium heeft gevonden op de site YouAdDaily. Dit keer ging het om zijn irritante url-gespam op Adformatie.nl. Te pas en te onpas plaatst Mol daar in de discussielijntjes links naar zijn stoere columns op YouAdDaily. Onder luide bijval van YAD-beheerder Marco van der Rijst. Traffic!

Ik sprak Mol hierop aan in de reactievelden van een door hem op Adformatie gespamde column, die bovendien over anoniem reageren ging. Ik schreef samengevat: “In de anonimiteitsdiscussie ben ik het helemaal met je eens. Maar heb wel bezwaar tegen je consequente url-gespam op Adformatie. Je kunt toch niet volhouden dat jouw linkje hiernaartoe on topic is. Snap je nu zelf niet hoe irritant dat is? “

Goed, stom van me. Ik erger me en deel mijn verontwaardiging in het openbaar. Onder mijn eigen vaste pseudo. Moet ik natuurlijk eigenlijk niet doen. Wat gaat mij het aan dat Mol spamt? Maar ja, ik ben nu eenmaal een onverbeterlijke moralist. Ik kan niet tegen mensen die zich rechten toe-eigenen. Alfamannetjes die denken dat fatsoensregels alleen voor anderen gelden. Die hun eigen gewin voorop stellen en uit naam van de handel de openbare ruimte bevuilen. Uitgelokt door mijn (overigens succesvolle) strijd tegen Mols url-spam-praktijken op Adformatie.nl ontspint zich een discussie die eigenlijk maar één ding aantoont. Namelijk dat anoniem reageren inderdaad tot uitwassen leidt. Dreigen, schelden en belasteren. Ik vat even samen:

Anoniempje 2
Wat ben jij dom Krek. Ben jij echt copywriter van beroep? Succes met werk zoeken! Van mij krijg je het zeker niet!

Petra (CD)
Jammer. Het is het einde van een fantastische campaign voor YouAdDaily. Heel goed gedaan! Klasse Mol! @Krek: Ook van mij hoef jij geen werk meer te verwachten. Zoek AUB geestelijke hulp. Ik meen het, serieus. (…) Ik ben Petra van V.D. Advertising.

Met andere woorden: “Hou je bek of je raakt een klant kwijt.” en “Je bent niet goed bij je hoofd.” Dreigen en beledigen, zonder argumenten. Even later brengt ‘Anoniempje2’ het niveau van de discussie naar een nóg bedenkelijker niveau:

Anoniempje 2 (EURO, ABN)
(…)Ik krijg veel geld van je, jij vuige gluiperige dief en je hebt ook nog eens achter mijn rug om een key account klant van mijn bureau meegenomen. En op zo een gluiperige manier dat ik je niet kan aangeven bij de politie. Ik heb geen poot om op te staan maar ik weet wel wie het heeft gedaan: Gregor met zijn schuilnaam Krek.

en

Ja en op zo een manier praat deze oplichter het geld uit je zak. Nogmaals: kijk uit mensen voor deze Krek…. het grootste talent is dat hij een gladde oplichter is met een hele snelle babbel. Kijk uit! Ik waarschuw alleen maar! Vindt u het gek dat ik anoniem wil blijven? Nee toch!

Puur verbaal, puberaal vandalisme. Redeloos schoppen, slaan, kapotmaken. En er staat natuurlijk weer geen naam bij. Onder bescherming van de anonimiteit zijn sommige mensen kennelijk tot het allerlaagste in staat. – Soms is het minder leuk om gelijk te krijgen.

Fitnessapparaat kopen? Helisports Amsterdam!

Krek.blog gaat over reclame. Maar wat is nu eigenlijk de beste reclame? Is dat een pakkend praatje? Een prachtig plaatje? Een knap concept? Natuurlijk niet. De allerbeste reclame is kwaliteit. En kwaliteit is, zoals iedere beginnende marketingstudent ingeprent krijgt, de door de klant beleefde waarde van het product of de dienst. Dat hebben ze heel goed begrepen bij Helisports International. Dit bedrijf, dat allerlei soorten fitnessapparatuur verkoopt, is namelijk 100% toegewijd aan het bieden van toegevoegde waarde. En dat werkt. Tenminste, bij mij wel.

Kijk. Als je wederverkoper bent, heb je weinig invloed op de kwaliteit van de spullen die je verkoopt. Natuurlijk, je kunt wel zorgvuldig je leveranciers en je merken kiezen, maar als een van hen je laat zitten en rommel levert, dan ben jij in de aap gelogeerd. Je kunt het in ieder geval niet helpen. Waar je wél invloed op hebt, is de service. En ook dat heeft het management van Helisports kennelijk goed begrepen. Want man o man, wat zijn die goed. Ik leg uit waarom.

Ik was op zoek naar een roeiapparaat. In Frankrijk kon ik geen serieuze leverancier vinden, of je moet van Decathlon houden. Op zich prima hoor, maar dat bljft toch een dozenschuiver. En zodra je bij de gespecialiseerde bedrijven gaat kijken, zit je meteen aan driedubbele prijzen. Ik wilde wel een stevig, robuust ding, maar niet meteen de hoofdprijs betalen. Zo kwam ik na wat digitale omzwervingen bij Helisports terecht. Op hun uitstekende en heldere site kun je alle producten goed bekijken en vergelijken. Zo besloot ik tot de aanschaf van een Jetstream JMR 5000.

Volgende stap: bestellen. Daarbij bleek dat het apparaat in heel Nederland gratis geleverd kon worden. Maar niet in Frankrijk. Ik heb er een telefoontje aan gewaagd en werd snel en helder te woord gestaan door een jongeman die echt luisterde en relevante antwoorden gaf. Levering in Frankrijk bleek te duur (125 euro), maar ik kon wel op een Nederlands adres laten leveren.

Zo gezegd, zo gedaan. Ik bestelde en het apparaat werd op de afgesproken dag keurig bij een vriendelijke kennis geleverd, die het mee naar Frankrijk nam. Het was grotendeels gemonteerd. Ik zette het in elkaar met de bijgeleverde inbusdingetjes en roeien maar. Zo blij als een kind. Tot het noodlot toesloeg.

Nou ja, ik overdrijf het een beetje. Na een paar maanden begonnen de wieltjes een beetje te piepen. Dat is irritant, want ik had het apparaat juist gekozen omdat het zo stil is. Ik wil TV kijken terwijl ik roei. Met enige tegenzin besloot ik contact op te nemen met Helisports. Ja, je denkt toch: “Dan gaan we de molen in, wieltjes opsturen, rekening inscannen en mailen, wachten op antwoord, verzendkosten etc. etc.” Dit is wat echt gebeurde:

Zondag 14 maart 2010 – 14.40uur
Goedendag,
Ik heb wat problemen met mijn Jetstream. De wieltjes onder het stoeltje beginnen steeds zwaarder te lopen en steeds meer lawaai te maken. Het lijkt er op dat de lagering niet de verwachte kwaliteit heeft. Nou was ik 106 kilo toen ik begon, maar het ding zou op 130 berekend zijn en zoveel heb ik er nu ook weer niet op geroeid. Wat kan ik doen om de wieltjes gerepareerd te krijgen?

Maandag 15 maart 2010 – 10.14 uur
Beste Gregor,
Ik kan 4 nieuwe wieltjes naar u toe sturen. Moet dit naar het adres in frankrijk of naar het adres in Nederland?? De wieltjes zijn makkelijk te vervangen.
Met Vriendelijke Groet,
M.Meijer.

Maandag 15 maart 2010 – 10.59 uur
Goedendag,
Dat zou te gek zijn! Maar is de kans dan niet groot dat die nieuwe wieltjes ook stuk gaan?
Ik ben weliswaar 13 kilo lichten dan toen ik begon, maar toch nog steeds over de 90. Als het kan, zou ik de wieltjes graag hier in Frankrijk ontvangen. Bij voorbaat mijn hartelijke dank.

Maandag 15 maart 2010 11.07 uur
Beste Gregor,
Daar gaan we niet van uit .Ik zal de wieltjes naar het adres in frankrijk sturen.
Met Vriendelijke Groet,
M.Meijer.

Woensdag 17 maart 2010 10.29 uur
Beste Michael,
De wieltjes zijn net aangekomen. Heel hartelijk bedankt. Het is een verademing (vooral voor iemand die in Frankrijk woont) om te ontdekken dat bedrijven nog echt service verlenen. Ik ga het deze week rondbazuinen op mijn blogs en op twitter.
Met vriendelijke groet,
Gregor (Krek.) Hakkenberg

Donderdag 18 maart 2010 21.45 uur
Waarvan akte!
.

Copywriting: het leukste werk van de wereld

Niet omdat ik nou toevallig copywriter ben, maar tekstschrijven is wel zo’n beetje de allerleukste baan van de hele wereld. Het kost weinig inspanning, kent veel variatie en je hoeft nergens echt verstand van te hebben. Sterker, als je ergens echt verstand van hebt, kun je er beter niet over schrijven. Of in ieder geval niet beter.

Mensen huren mij in omdat ik géén verstand heb van hun vak. Dat lijkt paradoxaal maar is logisch. Immers, door mijn onkunde kan ik me beter inleven in hun klanten, die er ook minder verstand van hebben. Iemand die zelf álles over een bepaald onderwerp weet, kan zich maar moeilijk voorstellen dat anderen die kennis niet hebben. En weet al helemaal niet waar de grenzen van andermans onwetendheid liggen. Dat maakt helder uitleggen lastig.

Mijn rol is die van breed geïnteresseerde leek. Ik probeer nét voldoende van het onderwerp te begrijpen om het aan andere leken uit te kunnen leggen. En dat is leuk, want afwisselend. Zo maakte ik laatste maanden (oppervlakkig) kennis met de uitvaartwereld, het gebruik van draadloze identificatiechips, veiligheidsregels voor kraandrijvers, volautomatische defibrilatoren, een 3D ontwerpmodule voor keukens, software voor de beveiliging van notariële documenten, motorvakanties in Asturië, kortrekverband voor flebologische aandoeningen en de inrichting van de Hema-restaurants. En dan heb ik het nog niet eens over de vele personeelsadvertenties, waarbij ik elke keer mag proberen de kern van een functie in een paar honderd woorden op papier of online te krijgen.

Deze week raakte ik in discussie met mijn zoon over huiswerk. Dat deed me terugdenken aan de tijd dat ik zelf nog op school zat. Dan moest je allerlei zaken leren waar je niet per se in geïnteresseerd was en waarvan je ook niet wist of je er ooit iets aan zou hebben. Wat soms tot een bijna fysieke afkeer van de leraren en de lessen leidde. Nu doe ik voor mijn brood eigenlijk niet anders. En ga ik geen dag met tegenzin aan de slag.

Het kan verkeren!

Van knikken naar klikken – webtekst die verkoopt

Sommige bedrijven zijn gespecialiseerd in SEO en het stimuleren van conversie. Dat heeft niets te maken met het converteren van valuta of gewichten, maar alles met het klikgedrag van sitebezoekers. Zelf heb ik me lang blind gestaard op de vindbaarheid. Ik riep: “Je site kan nóg zo mooi zijn, als hij niet gevonden wordt, kun je je geld net zo goed onder de armen verdelen. Houdt het misschien je oksels nog droog.” Daarbij vergat ik dat de meeste sites nóg een belangrijk doel hebben. Het gaat niet om het spel, maar om de klikkers! Je moet de bezoekers tot actie manen en omzet genereren. Dat kan op verschillende manieren.

(Schrijf)techniek
Er zijn allerlei technische oplossingen om (meer) omzet uit je site te krijgen. Denk aan gebruikersvriendelijkheid, een heldere structuur en het creëren van een soort trechter waardoor de klant dáár terecht komt waar jij ‘m hebben wilt. Eerlijk gezegd heb ik daar weinig verstand van. Waar ik wel een paar dingen over denk te weten, is overtuigend schrijven. Een goede manier om mensen zover te krijgen dat ze doen wat jij wilt, is ze bij de hand nemen en ze een ideale situatie voorspiegelen.

Ja hè? Toch? Toch?
Ooit werkte ik een tijdje in San Diego, CA als autoverkoper bij ‘Stanley Dodge’. Daar heeft een oude rot in het vak me geleerd hoe je een auto verkoopt. Dat begint met een walk-around. Je wijst de klant op verschillende positieve eigenschappen van de auto en stelt steeds vragen waar je bijna niet anders dan ‘ja’ op kunt antwoorden. De klant heeft de auto op de parkeerplaats gekozen. Dus je vraagt: “Mooie kleur, hè?” De klant knikt. “Ziet u dat de buitenspiegels zijn meegespoten in de kleur van de lak?” De klant knikt. “Bent u geïnteresseerd in dit model?” Ja, dat is hij. “Wilt u hem even van binnen zien?” De klant knikt en neemt plaats in de auto. “Heerlijk hè, de geur van zo’n nieuwe auto? ” It sure is!

En zo door. Als de klant eenmaal in een ja-stemming is, kun je ook met vragen als “Zou u deze auto wel bij u voor de deur willen parkeren?” en “Mag ik u een aantrekkelijk voorstel doen?” op de proppen komen.

Dood door schouderophalen
Veel websites komen wel erg snel ter zake. Die beginnen meteen met: “Hebt u last van muizen? Rattex moordt ze voor u uit!” Of erger nog: “Wij van Rattex zijn specialist in muizenverdelging” Hier valt niks op de knikken. De klant denkt: “Goh.” en kijkt nog even verder. Toch jammer.

Van knikken naar klikken
Beter is het iets langer het standpunt van de klant in te nemen. Leef je in in wat hem of haar bezig houdt. Laat zien dat je begrip hebt voor zijn situatie:

Last van muizen?
Vindt u keuteltjes en knaagsporen in ruimten waar voedsel ligt opgeslagen? Hebt u wel eens muizen zien wegschieten? Dan is de kans groot dat er een of meerdere muizennesten bij u zijn ingetrokken. Dit kan grote gevolgen hebben voor de hygiënische situatie. Muizen die aan uw voedsel knagen kunnen ziektes overbrengen. Bovendien beschadigen ze uw woning en meubels. Als ze aan kabels en isolatiemateriaal knagen kunnen ze zelfs kortsluiting of brand veroorzaken!

Bent u op zoek naar een oplossing? Wilt u voor eens en voor altijd verlost zijn van het muizenprobleem? Zoekt u een voordelige manier om de muizen te verjagen, volledig veilig voor u en uw omgeving? Klik hier!

Als je erin slaagt de klant tijdens het lezen te doen knikken (nee niet knikkebollen, dat is wat anders), dan ben je op de goede weg. Door het plaatsen van de juiste triggers, waarin je de klant expliciet vraagt actie te ondernemen, zorg je voor de volgende stap: van knikken naar klikken.

Mogelijke negatieve bijwerkingen van Krek.

Trouwe lezertjes weten dat ik een groot voorstander ben van eerlijke reclame. Van beaat geblaat en dom borstgeroffel krijg ik spontaan jeuk in mijn bilspleet op lastig bereikbare plekken. Natuurlijk kan het geen kwaad om in je communicatie een overwegend positief beeld te schetsen van je diensten en producten. Het is nu eenmaal reclame. Maar hou het realistisch. Toon ook wat van je zwakheden, stel je kwetsbaar op. Je zult er sterker uitkomen.

De daad bij het woord voegend wil ik het hier even hebben over mijn negatieve eigenschappen. Dingen waar ik niet zo goed in ben en persoonlijke kenmerken die ik gewoonlijk niet van de daken schreeuw. Het is misschien geen goede reclame, maar het betekent wél dat mogelijke klanten precies weten wat ze in huis halen. En daar wordt op de lange duur iedereen beter van.

Nou heb ik een tijdje profielen van kandidaten voor een recruitmentbureau herschreven. Gevraagd naar hun zwakke kanten stelden die steeds: “Ik kan mijn werk maar moeilijk loslaten. Ik kan geen nee zeggen tegen collega’s die hulp nodig hebben. Soms ga ik iets te gedreven op zoek naar topkwaliteit.” Meteen ontslaan die schijnheilige bende, zou ik zeggen. In die valkuil gaan we hier niet trappen. Eerlijk is eerlijk! Hup, voor de draad er mee!

Slordigheid
Voor veel klanten is slordigheid een doodzonde. Ik ken er eentje die standaard 40% minder betaalt als er ook maar één tik- of spelfout in zijn teksten zit. Helaas ben ik bij het schrijven vooral bezig met inhoud en stijl. Dat de argumenten kloppen en het geheel lekker wegleest. Daardoor glipt er wel eens een tik- of dt-fout tussendoor. Ik moet dus erg opletten dat ik mijn teksten door de spellingscontrole haal én nog eens kritisch doorlees. En dan nog vinden mijn klanten (gelukkig vaak reclamebureaus, waar er iemand naar kijkt voordat de opdrachtgever het onder ogen krijgt) nog wel eens een misser. Remedie: de tijd nemen en kritisch nalezen.

Breedsprakigheid
Ik hoor mezelf graag praten. En ben vaak erg blij met mijn eigen anekdotes en kwinkslagen. Gevolg is dat er soms een enorme woordenbrij uit mijn pen lekt, waar de lezer zich doorheen moet eten om de werkelijke boodschap te bereiken. Nou is het meestal lekker geschreven, maar toch. Neem nou de derde alinea van dit stuk. Deze tekst had best zonder gekund. “Kill your darlings” zeggen de Amerikanen. “Fuck ’m”, zeg ik. Ook hier moet de opdrachtgever mij bij de les houden. En als hij denkt dat het korter kan, mij vragen of het niet wat korter kan. Meestal kan dat.

Eigengereidheid
Het ergste is achter de rug. We komen nu bij een slechte eigenschap met ook wel wat positieve kanten. Ik ben nogal een eigenwijze lul. Een van mijn opdrachtgevers belt me vaak al vóór de briefing om te overleggen welke kant het op moet. Want, zo zegt ze: “Als ik het niet vraag, wil je het later toch weer helemaal anders doen.” Dat is waar. Noem het het ‘not invented here syndrom’, noem het ‘een stukje artisticiteit’… hoe je het ook noemt, het kan heel vermoeiend zijn. Voor álle betrokkenen, want als uiteindelijk blijkt dat het echt precies zo moet als de klant wil, zelfs al zou mijn manier veel beter zijn, dan ga ik schoorvoetend en morrend aan de slag. Deze nare karaktertrek vergt nogal wat diplomatieke vermogens van de klant. Dat is ook een van de redenen dat ik graag voor reclamebureaus werk, waar een account manager mijn ego kan sparen door te zeggen: “Het is inderdaad ontzettend dom dat ze het niet snappen, maar ik slaag er niet in ze van de wijsheid van jouw standpunt te overtuigen. Wil je het alsjeblieft gewoon doen zoals de klant wil?” Probleem opgelost.

Slordig, lang van stof en eigenwijs
Je moet als klant wel gék zijn om mij nog in te willen schakelen. Aan de andere kant… je hebt dit hele verhaal gelezen en je weet nu precies wat je aan me hebt. Zou je niet willen dat potentiële klanten ook jouw verhalen helemaal lezen en dan precies weten wat ze aan jou hebben? Bel of mail Krek..

Pijpen in plaats van sigaretten?

De ontwikkelaars van deze antitabakcampagne hebben er niet ál te lang over nagedacht. De associatie tussen de sigaret, de pijp en de zuigreflex ligt voor de hand. Spannend plaatje, stoer kopregeltje er bij “Als je rookt, ben je slaaf van de tabak” en klaar is Kees. Helaas was niet iedereen blij met de gemaakte keuzes. Consumentenorganisaties, verenigingen van verontruste ouders, iedereen protesteert tegen de campagne. Zelfs de staatsecretaris van Familiezaken Nadine Morano doet een afwijzende duit in het zakje. “Er zijn andere manieren om aan de jeugd uit te leggen dat tabak verslavend is, zeker in een tijd dat we strijden tegen kinderporno.”

In de Franse media valt iedereen over elkaar heen om de campagne te gispen en inmiddels heeft de verantwoordeljke antirookorganisatie de advertenties teruggetrokken. Dat is allemaal leuk en aardig, maar nu brandt op ieders lippen natuurlijk één prangende vraag: “Wat vindt Krek.?”

Hm. Erg bijzonder vind ik de campagne niet. De getoonde jongelui kunnen best 18 jaar zijn. En dan vraag ik me af: Sinds wanneer is orale sex een verderfelijk teken van onderwerping?

Wat Ook Een Leuk Bureau Lijkt Om Voor Te Schrijven…

is Co Unlimited. Dat is namelijk opgericht door een van de grondleggers van de Arbeidsmarktcommunicatie. Dat maakt Ed bij voorbaat sympathiek. Verder is personeelswerving natuurlijk sowieso al mijn ding. Ik ben er intussen wel een beetje uit als het gaat om conceptontwikkeling, maar wervende advertenties schrijven doe ik nog als de beste. Nou ja, als de één na beste, want niemand kan tippen aan Peter van Zijp.

Verder lijkt het of we dezelfde taal spreken, Co en ik. Letterlijk, want ik zie een blokje tekst op hun site dat wel van de mijne gekopieerd lijkt!

“Gelukkig is jouw credo als conceptdenker dat je niet telkens hetzelfde kunstje wilt doen. En nog een prettige bijkomstigheid: als tekstschrijver heb je geen stijl. Elke doelgroep is immers anders. Elke afzender ook. En schrijven voor print is niet hetzelfde als schrijven voor internet.”

Op mijn eigen site staat hier al sinds jaar en dag:

Een goede copywriter heeft geen stijl. Hij schrijft immers niet voor zichzelf, maar voor opdrachtgevers en hun zeer diverse klanten. Als het goed is, laat hij daarbij zijn stijl afhangen van het te verkopen product, de gewenste uitstraling van de klant en de smaak van de beoogde lezer.

Natuurlijk is het niet echt gekopieerd, maar er blijkt wel uit dat we qua uitgangspunten redelijk op één lijn zitten. Bovendien zie ik dat ze bij het oneindig flexibele Co Unlimited net op zoek zijn naar een copywriter en een social media specialist. En ook in de social media ben ik inmiddels tamelijk actief.

En als ik dan naar hun klantenlijst kijk… Ik schreef ooit al aan campagnes voor Heineken, voor de ICT en voor diverse grote ziekenhuizen. Dus ik kan waarschijnlijk zó inspringen.

Ze zoeken mensen in vaste dienst. Toch… in de tussentijd kan ik vast wel wat voor ze doen. Zeker nu ze net TACIS hebben binnen gehaald. Daar zit een hoop schrijfwerk aan te komen. Dus Ed, mocht je dit onder ogen krijgen, dan weet je dat ik als freelance-Co in de markt ben voor wat aardige copyklussen.

Tijd voor een pitch? Krek zoekt bureau.

Gamma zoekt een nieuw reclamebureau en heeft daartoe een dingwedstrijd uitgeschreven. Het huidige reclamebureau UbachsWisbrun/JWT ken niet zonder de Gamma, dus die dingen alvast mee. Ook FHV BBDO, N=5 en TBWA/Neboko zitten in de race.

Deze vier bureaus gaan het de komende maanden dus razend druk krijgen, en ze willen vast hun allerbeste copywriters inzetten op het dingproject. Dit biedt kansen voor de copyknuppels daar nét onder. Die kunnen zich lekker gaan bewijzen op het zware conceptwerk voor bestaande klanten. Hun eigen werk, nog steeds belangrijke tekstklussen, kan dan weer deels worden overgenomen door talentvolle juniors, onderaan de tikorde. Deels, want op dat niveau lijkt capaciteitsgebrek onvermijdelijk.

Ben jij iemand bij UbachsWisbrun/JWT, FHV BBDO, N=5 of TBWA/Neboko? En op zoek naar een copywriter die bij kan springen met intelligente creatieve productie terwijl jullie je ding doen? Bel Krek.

Oh ja. Ook andere bureaus – al dan niet in een pitch – zijn natuurlijk van harte welkom.

Het afscheid van je leven!

Via mijn klant ONyVA, overigens een oerhollands bureau in Naarden, schrijf ik teksten voor de Gooische Uitvaartverzorging. Dat leidde in eerste instantie tot een nieuwe slogan waar ik best een beetje trots op ben: GUV – Het afscheid van je leven. Ligt erg voor de hand, maar de kortste weg is vaak de mooiste en de klant was er blij mee.

Op het moment ben ik bezig met ideeën voor die nieuwe campagne. Advertenties, DM, de site… het moet allemaal ineen grijpen om de Gooische Uitvaartverzorging ’top of mind’ te krijgen in de regio. Dat als iemand het tijdelijke met het eeuwige verwisselt de nabestaanden éérst aan de GUV denken. In de tussentijd heb ik ook de eindredactie gedaan voor een soort nieuwsbrief, vormgegeven als magazine. Het wordt verzonden aan de leden en heeft de weinig verrassende naam ‘Uw Magazine’. Tja, het heette nu eenmaal zo. Wie weet verzinnen we daar ooit nog eens wat anders voor.

In dit nieuwste nummer staan naast de onvermijdelijke dienstmededelingen voor het eerst ook wat artikeltjes van meer algemeen belang. Je wilt de mensen ook wat verstrooiing bieden, nietwaar. Die stukjes, over internationale uitvaartrituelen en de voordelen van Internet voor senioren, mocht ik zelf bedenken en schrijven. Wie razend nieuwsgierig is naar hoe dat uitpakt, kan het magazine hier downloaden.

Wat ik vooral bijzonder vind, is dat de GUV mijn teksten bijna zonder enige aanpassing heeft goedgekeurd. Ook de kwinkslagen mochten gewoon blijven staan. Dat is – zeker voor een onderneming die toch niet echt in een vooruitstrevende branche werkzaam is – echt lef hebben. En voor mij extra leuk werken, want ik hoef me niet al bij voorbaat een beetje in te houden. Ik ga dus met extra veel lol aan de slag bij het bedenken van de nieuwe reclame-uitingen.

Oh, en mocht je vermoeden dat je ooit zult komen te overlijden, overleg dan tijdig met je naasten over wat je wilt, qua uitvaart. Zo voorkom je dat ze maar wat aanrommelen en te veel geld uitgeven aan de verkeerde dingen.

Ik zou jou wel eens hebben willen zien durven blijven staan kijken

De kop boven dit stukje is een van mijn favoriete Nederlandse zinnetjes, met zeven infinitieven op een rij. Vooral buitenlanders zijn onder de indruk van dit soort kunststukjes. Ook woorden als angstschreeuw en herfststorm zijn prima ‘pour épater les bourgeois’. Fransen willen met name van de angstschreeuw niet geloven dat dat woord echt iets betekent. Acht medeklinkers achter elkaar. Dat kan toch niet? Nou ja, het zijn er eigenlijk ook maar zes, want de ch en de ng zijn elk maar één klank. Maar toch! Heb jij ook van die lekkere taaldingetjes waar je je heimelijk over verkneukelt?

Wat is een redelijke prijs voor een copywriter?

Ik heb het er al eerder over gehad, maar mede als gevolg van mijn activiteiten met Copytaria (teksten op basis van waardebepaling achteraf) loop ik steeds opnieuw tegen deze vraag aan. Bovendien krijg ik door de verbetering van mijn homepage de laatste tijd ineens allemaal aanvragen van nieuwe klanten die offertes willen. Wat is een redelijke prijs voor mijn inzet als copywriter?

Onverwacht consistent prijsbeleid
Ik heb voor een presentatie aan een nieuwe klant eens wat oude site-teksten verzameld en ook de daarbij behorende rekeningen opgezocht. Nu dacht ik altijd dat ik een beetje met de natte vinger offreerde en mijn uren niet echt strikt bijhield. Maar wat blijkt: voor alle gevonden klussen heb ik ongeveer dezelfde prijs gehanteerd. Ik blijk gemiddeld tussen de 40 en 50 cent per woord te kosten! Dat was ook voor mij een grote verrassing.

Waarom is dit verrassend?
Nou, vooral omdat in de ene klus véél meer werk zit dan in de andere. Een gloednieuwe klant vraagt meer tijd voor inlezen en overleg, meer uitzoekwerk, meer inspanning om de doelgroep en diens motieven te doorgronden. Bij een klant die je al een aantal jaren bedient, is dat heel anders. Dan weet je precies wat hij verkoopt en aan wie. Dat zou dus veel sneller moeten gaan en dus goedkoper moeten zijn. Kennelijk laat ik me bij het berekenen van de klus toch meer leiden door de omvang van het eindproduct. Ik ga op zoek naar een bedrag dat mij redelijk lijkt. Dat komt dus elke keer ongeveer op hetzelfde uit. Alleen zijn kleine klusjes vaak relatief duur (per woord gerekend), maar dat is logisch. Ik kan uren nadenken over een goede slogan, en kom dan niet uit met 50 cent per woord. “Biertje?”

Concurrentie tussen tekstschrijvers
Bij een van de nieuwe klanten zit ik in een soort competitie. Ze vragen ook een andere schrijver een voorstel te doen. Het gaat om een proefopdracht van een paar pagina’s, die overigens sowieso betaald wordt. De klant liet zich tijdens ons kennismakingsgesprek ontvallen dat de andere schrijver een veel lagere uurprijs hanteert dan ik. Hij zou maar 45 euro per uur kosten. Tja. Ik vraag ruim het dubbele. Maar wat zegt een uurprijs eigenlijk?

De onredelijkheid van het uurtarief
Inmiddels zit ik 23 jaar in het vak. In al die jaren ben ik steeds sneller gaan werken. Je krijgt toch een zekere flair. Waar ik vroeger nog wel eens een kwartiertje zat te broeden op de beginzin, rammel ik een advertentie er nu in één keer uit. Om daarna alsnog kritisch te kijken naar de beginzin, de eindzin en alle zinnen er tussenin. Heeft ook met de computer te maken, natuurlijk. Mijn eerste opdrachten schreef ik op een typemachine. Dat schoof, schrapte en verving een stuk minder makkelijk.

Welbeschouwd word ik nu gestraft voor mijn ervaring en expertise, want door tamelijk snel een goed resultaat neer te zetten, verdien ik minder. Terwijl een beginner, die per uur misschien wat minder vraagt, twee keer zo lang over dezelfde klus doet, daardoor evenveel of zelfs meer kost en dan ook nog eens een minder goede tekst levert. Door de bank genomen natuurlijk, hè, door de bank genomen.

Duur durven zijn?
Nou kun je natuurlijk zeggen: “Verhoog gewoon je prijs!” Maar dan krijg je weer het probleem dat je in een offertefase belachelijk duur lijkt. Als een klant moet kiezen tussen een schrijver van 50 euro per uur en eentje van 150 per uur, dan is het erg lastig om voor de goeie te kiezen. Zeker als die klant zijn keuze ook nog eens moet verantwoorden tegenover zijn eigen superieuren. “Drie keer zo duur! Is die ook drie keer zo goed?” Tja, leg dat maar eens uit. Ik doe een poging.

Waarom méér betalen voor een goede tekstschrijver of copywriter
De uurprijs van een goede copywriter is drie keer die van een beginner. Maar hij werkt sneller, waardoor de meerkosten uiteindelijk mee zullen vallen. Een ervaren schrijver heeft in de briefingsfase vaak aan een half woord genoeg en kan zijn schrijfstijl beter aanpassen aan die van de onderneming. Hij heeft een bepaalde rijpheid, zorgt voor een goed beargumenteerd verhaal en komt – als het goed is – ook met eigen ideeën over de randvoorwaarden, zoals de structuur van de site of de manier waarop de doelgroep benaderd wordt. Het eerste voorstel zal relatief weinig aanpassingen vergen, zodat het project met minder inzet van de eigen mensen afgerond kan worden. Interne tijd kost óók geld. Bovendien zal het eindproduct meer bijdragen aan het imago en de directe resultaten van de opdrachtgever. Die paar honderd euro extra kosten zijn een eenmalige investering waar je heel lang heel veel voordeel van kunt hebben.

Kies nú voor een bewust duurdere copywriter!

Geurmarketing. Reclame met een luchtje.

Niemand loopt graag door een stinkende winkel, maar wist je dat een zaak méér omzet haalt als het er lekker ruikt? En dan heb ik het niet alleen over bloemenwinkels, waar je inderdaad meestal de bloemen ruikt, en naar vers gebakken brood ruikende bakkers. Nee, ook de autodealer, de schoenenwinkel en zelfs de juwelier hebben baat bij een aangenaam geurende verkoopruimte. Een lekker luchtje in de winkel is namelijk flink omzetverhogend. Het kan wel 20% meer winst opleveren!

Sfeer is alles
Een winkelier, maar ook de eigenaar van een discotheek, een restaurant of een hotel, wil er alles aan doen om het zijn bezoekers naar de zin te maken. Hiertoe speelt hij in op alle zintuigen. Hij zorgt voor aangename verlichting en mooie kleuren. Hij laat een vrolijk maar niet te nadrukkelijk muziekje horen en zorgt dat alles schoon is. De ogen en oren zijn daarmee bediend. En steeds vaker komt ook een derde zintuig aan zijn trekken: de neus.

Olfactoire stimuli
Het geurcentrum zit in een primitief deel van de hersenen. Daar waar de oerangst en het genot zetelen. Een luchtje kan ons daardoor doen genieten en walgen. Het kan ons terug brengen naar onze jeugd. Zo gingen wij vroeger altijd naar een camping aan zee in de Aquitaine. Toen ik daar jaren later als vader van twee kinderen terugkeerde en ik op de parkeerplaats uit de auto stapte, sloeg ik zowat achterover van de geur. Ik was weer de puber die daar zijn eerste zoentjes snoepte. Geur doet wat met je. Logisch dat de commercie daar iets in ziet.

Verborgen verleiders
De meningen over geurmarketing zijn verdeeld. De invloed van geur op het gedrag van mensen is zó groot, dat het een beetje beangstigt. Je hebt namelijk niet door dat je meer uitgeeft in een ruimte waar het aangenaam ruikt. Je voelt je gewoon prettig, bent in een betere stemming, hebt geen zin om te vertrekken, kijkt langer rond. Net zoals je zo snel mogelijk weg wilt uit een winkel waar een bedompte, vieze lucht hangt. Door het effect van geur op het onbewuste is geurmarketing extra effectief.

De morele kant
Geur is een manier om onopvallend te overtuigen. Is het daarom ook ‘slecht’? Ik ben er nog niet uit. Een etaleur gebruikt gekleurd licht om het fruit in de supermarkt beter uit te laten komen. In het ziekhuis kiezen ze een bepaalde TL-buis om te zorgen dat mensen er gezonder uit zien, omdat ze zich dan ook gezonder voelen (maar niet té, want het personeel moet natuurlijk wel kunnen zien als iemand groen wordt). In de winkel klinkt ‘shopping music’ om te voorkomen dat er een doodse sfeer ontstaat.

Ik ben copywriter. Ik probeer door een subtiele woordkeuze, met mijn stijl en invalshoek een bepaalde sfeer op te roepen. Mensen ontvankelijk te maken voor mijn verkoopargumenten. Hoe beter ik dat doe, des te meer kans dat ze zullen gaan kopen. Het zou me wat moois worden als ik daar tegen zou zijn.

Communicatie van het Museum

Ik heb al eens eerder trots gemeld dat het Museum voor Communicatie mij koos als tekstleverancier. Was ik al blij met die uitverkiezing, de samenwerking maakte me nog veel vrolijker. Wát een leuke klant!

Weet je waarom? Het Museum van Communicatie – bij monde van mijn contactpersoon Marlies Dingenouts – willen unieke reclame. Geen keurige opsomming van de tentoonstelling en de activiteiten, maar iets dat écht leuk is om te lezen. Met grapjes, relativerende opmerkingen en zelfs een vleugje regelrechte onzin. Kun je mij één klant noemen die een tussenkop als GBWORK SWUT BLBLBL goed zou keuren? Nee, dat dacht ik al.

Nou is het ook een verduiveld leuk museum. Met veel doedingen en belevenissen voor jongeren van – pak ‘m beet – 8 tot 18. En wie een béétje ouder is, weet hoe heerlijk ontspannend een museum is als je kinderen zich er vermaken. Zelfs de grootste cultuurbarbaar voelt zich er thuis met zijn gezin. Die schuift namelijk gewoon achter een lekker stuk Dudok Appeltaart en laat de kinderen ook lekker schuiven.

Binnenkort mag ik nog een paar klusjes voor ze doen en ik zie er echt naar uit. Mochten er andere klanten zijn die graag een originele, onderhoudende tekst zoeken… ik ben altijd in voor een lolletje. En beloof dat ik nooit meer een tussenkopje in het buitenaards zal schrijven.

Voor wie het intereseert, hier twee jpg’s van de buitenkant en de binnenkant van de folder. Ga er eens langs. Het is echt een van de leukste musea in dit kwadrant van de melkweg.

Oh ja, de vormgeving is van LAVA. Ook al zo’n intelligente keuze van het Muscom.

Verontrustende mail van de ING!

Beste Klant,

Na een verbetering in ons online veiligheidssysteem, dat van PostBank tot ING Bank N.V leidt, hebben wij een Bericht van de Code van de Fout ontvangen: „ASV-317″ van uw rekening in ons bankwezensysteem. Dit zou aan of een toegangspoging van buitenNederland of reeks ontbroken Login ingangen op uw rekening toe te schrijven kunnen zijn.

Als deze ontbroken pogingen niet door u werden gemaakt, tevreden Login om uw rekenings ware eigendom door ons normaal bankwezensysteem voor authentiek te verklaren.

Nota: Wij zouden onbruikbaar maakten uw online bankwezen als veiligheidsmaatregel tegen fraude kunnen als er niet in slaag om uw identiteit met ons onmiddellijk voor authentiek te verklaren.

Wij zijn diep droevig voor het ongemak dit kan of u zou kunnen veroorzaakt hebben. Op controle, zal u binnen 24 uren als bericht van restauratie aan de normale dienst worden gecontacteerd. In ING Bank N.V, geven wij om uw veiligheid vandaar proactively op de hoogte brengend u van deze activiteit.

ING Bank N.V.
Handelsregister Leeuwarden nr. 33031431

Ik heb via de bijgevoegde link natuurlijk meteen al mijn wachtwoorden en persoonlijke gegevens ingevuld, met vermelding van mijn creditcardnummer en pin-code. Hopelijk is het probleem daarmee opgelost.

UPDATE! Ik zie dat veel mensen hier komen met de zoekterm “ASV-317” of “ING mail asv317”. Het bericht hierboven is IRONISCH. Geen enkele bank verstuurt mails met een link naar je account. Verstrek NOOIT bankgegevens en ZEKER geen PIN-codes of creditcard-gegevens naar anleiding van een ‘bankmailtje’. Neem bij de minste twijfel over een bankbericht altijd éérst contact op met je bank. Of log op de vertrouwde manier in (dus door gewoon naar je bank te surfen: www.ing.nl) en zie of er berichten voor je zijn.

Leren schrijven met een copycoach

Welkom bij Tekstbureau De Windstreken! U bent op zoek naar een tekst die uw doelgroep als een warme bries meeneemt in de richting van uw gedachten. De Windstreken componeert luchtige woordenstelsels die de lezer vanuit een brainstorm opstuwen tot grote hoogte en die een onweerstaanbare orkaan van koopimpulsen doen ontwaken. Voor effectieve teksten zoekt u niet in Noord, Zuid, Oost of West, want Tekstbureau De Windstreken schrijft uw tekst het best.

Een onervaren tekstschrijver herken je zo
Beginnende copywriters willen nog wel eens op de loop gaan met een metafoor. Of liever, de metafoor gaat met hen op de loop. Het moeilijkste van tekstschrijven is namelijk gewóón doen. Iemand die zichzelf nog maar net copywriter noemt, denkt dat het vooral belangrijk is om creatief te zijn. Die gaat zitten nadenken over originele formuleringen, wordt almaar bloemrijker en probeert elke zin een originele draai te geven. Op het eind begrijpt de lezer nog maar één ding: Dit is reclame.

Een ervaren schrijver is onzichtbaar
Een écht goede tekstschrijver blinkt uit in onopvallendheid. De lezer heeft geen moment het gevoel dat over de tekst is nagedacht. Er staan geen opvallende spitsvondigheden in en je ziet nergens van die typische, geinige copy-ideetjes. Maar niets is zo ingewikkeld als onnadrukkelijk schrijven. Normaal doen vereist veel oefening. Pas als je regelmatig schrijft, krijg je op een gegeven moment een natuurlijke manier van vertellen in de vingers.

Vrije teksten en teksten in opdracht
Oefenen met schrijven kun je best in je eentje. En het hoeven geen advertenties of brochures te zijn. Sprookjes en sonnetten zijn net zo nuttig. Je oefent in het uitdrukken van ideeën en het maakt niet uit wat de vorm daarvan is. Wil je ook wat concrete reclameopdrachten in je portfolio, dan kun je proberen klusjes bij vrienden en kennissen los te peuteren. Die vormen dan meteen een goed klankbord, want al betalen ze misschien niet de volle mep, het zijn wél kritische klanten. Kun je daar vast aan wennen.

Oefenen met een coach
Heb je nog geen klanten en wil je toch serieus werken aan de kwaliteit van je teksten, dan kun je ook overwegen in de leer te gaan bij een oude rot. Bij mij bijvoorbeeld. Ik bied beginnende copywriters de kans schaduwopdrachten te schrijven. Dat betekent dat ze tegelijk met mij échte copyklussen aanpakken en binnen een afgesproken deadline een voorstel leveren. Ik voorzie hun werk dan van commentaar, zodat ze er nog wat aan kunnen schaven. Aan het eind van de rit leggen we onze teksten naast elkaar om te kijken wie welke oplossingen koos. Dat is een leerzaam proces. Bovendien is het een prima manier om een realistische portfolio op te bouwen. Het zijn immers allemaal échte teksten van échte opdrachtgevers.

Meer over deze unieke dienst aan beginnende copywriters vind je hier.

Met de billen bloot! Krek. op zoek naar passend werk.

Als ik zo eens naar mijn lijst met actieve klanten kijk, moet ik onder ogen zien dat het er minder worden. Zeker als ik mijn huidige bestand vergelijk met een overzicht uit 2001/2002. Kennelijk zijn er opdrachtgevers die geen geld meer (over) hebben voor mijn diensten. Andere trouwe tekstbestellers zijn failliet gegaan of gefuseerd met een bureau met een eigen creatieve afdeling. Sommige klanten zijn me misschien uit het oog verloren omdat ik naar Frankrijk verhuisd ben. Of wellicht vonden ze zelfs een betere copywriter. Al lijkt me dat de minst plausibele verklaring.

Feit is, dat ik inmiddels wel wat nieuwe klanten kan gebruiken.
Nou heb ik in mijn 20-jarige freelance-carrière nooit bewust aan klantenwerving gedaan en ook nu weinig zin om onbekende reclamebureaus en bedrijven lastig te vallen met mijn aanbod. Liever speel ik het via mijn netwerk. Ik zal proberen oude relaties opnieuw warm te maken voor Krek.teksten. En hoop met hulp van mijn huidige actieve klanten ook wat échte new business te genereren. Dit stukje is daartoe een eerste aanzet.

Oproep! Geef je mening over Krek.!
Ik ga al mijn klanten verzoeken hieronder antwoord te geven op de vraag: “Wat zijn de goede én de slechte eigenschappen van Krek.?” Dat mag eventueel anoniem. Gefundeerde kritiek mag ook, want dat is leerzaam. Inhoudelijk interessante commentaren vinden straks hun weg naar een speciale testimonialpagina op mijn hoofdsite www.krek.nl. Ik ben benieuwd!

Waardebepaling Achteraf – Tips!

Systemen met ‘waardebepaling achteraf’, waarbij de klant na ontvangst van de dienst mag bepalen hoeveel hij het waard vindt, zijn niet nieuw. Dertig jaar geleden werkte ik al met zo’n systeem. Elke dag weer gaf ik lezingen aan groepen van vijftig tot honderd mensen. En na de lezing mochten ze zelf bepalen hoeveel ze mij daarvoor wilden geven. Als ik in topvorm was, gaven ze me meer dan op dagen dat ik werkelijk geen zin had. Ik kon dus maar beter niet te veel feesten (ik was een jonge twintiger) want brak optreden leidde onherroepelijk tot minder inkomen. Gelukkig had ik deels ook een basissalaris. Minimumloon.

Ik was gids op de rondvaartboot in Amsterdam en op de bus door heel Nederland. Entertainer, want van de inhoud moest ik het niet hebben. Dus ook wat dat betreft is er weinig veranderd.

Het systeem van de rondvaart was voor toeristen een beetje lullig. Die moeten namelijk eerst een kaartje kopen, en krijgen dan aan de eind van de rit ook nog eens een bedelverhaal van de gids: “slechts een werkstudent en daardoor gedeeltelijk afhankelijk van uw vrijgevigheid”.

Wat ik toen geleerd heb, is dat als je mensen je vertrouwen schenkt, ze vanzelf betrouwbaarder worden. Bij rederij ‘De Amstel’ hadden we ’s avonds vaak groepen van reisorganisatie ‘Kon Tiki’. Studenten uit de hele wereld die op een prikkie Europa deden. Daar verdiende je geen reet aan, was de teneur onder de rondvaartgidsen en kapiteins. Logisch, die waren zelf óók student en daarmee niet onder de indruk van het standaardverhaal. Ik was de enige gids van de rederij die wél geld uit die groepen haalde. En flink wat!

Ik werd geïnspireerd door ‘Stranger in a strange land’, een boek van science fiction-schrijver Robert Heinlein. In dat boek kwam een kerkgenootschap voor met een bijzonder collectesysteem. Bij de deur stonden grote schalen met geld. Wie rijk en gelukkig was, kon daarin een donatie deponeren. Omgekeerd mochten behoeftigen om hun nood te lenigen ook geld uit de schaal te pakken. Die schalen waren altijd vol.

Op een avond besloot ik dit systeem uit te proberen. Ik vulde de pot met precies honderd gulden in dubbeltjes, kwartjes, guldens en rijksdaalders, en zette deze bij de deur. Vervolgens legde ik aan de groep uit dat ik – net als zij – een student was en dat ik leefde van fooien. Maar dat ik ook wel begreep dat zij het niet breed hadden en ik geloofde in ‘equal distribution of wealth’. Dus stelde ik voor dat wie een zware en dure week had gehad, geld uit de pot mocht pakken om toch een biertje te kunnen drinken. Wie nog wel wat over had en het een leuke rondvaart had gevonden, mocht er ook een fooi in doen.

De kapitein verstijfde in zijn stoel. Het was voor de helft zijn geld. “Wat doe je nou, man?” siste hij verbeten uit zijn mondhoek. Ik probeerde onbezorgd te blijven kijken. De jonge toeristen klommen de boot uit. Bij de geldpot staken velen lachend hun hand er in en rommelden wat in het geld. Toen iedereen vertrokken was, heb ik met trillende handen de balans opgemaakt. Wat bleek… we hadden flink verdiend aan dat laatste rondje. De eerste keer dat een Kon Tiki groep wél geld had opgeleverd. Vanaf dat moment heb ik bij de studenten steeds dezelfde truc uitgehaald. En altijd was de balans positief.

Het gekke is, dat hoewel al snel iedereen bekend was met de truc, voor zover ik weet geen van de collega’s het systeem ooit overgenomen heeft. Ze waren kennelijk toch te bang dat iemand hun fooienpot in zijn backpack leeg zou gieten.

Met waardebepaling achteraf voor tekstschrijvers zie ik hetzelfde fenomeen. Er is toch een bepaalde huiver. Tekstleveranciers die me mailen met meer informatie over Copytaria vragen zich steeds af: “Wat als ik belazerd wordt? Kan de klant geen misbruik van mij maken?” Het antwoord is natuurlijk dat dat risico altijd bestaat. Maar ook dat je moet leren het los te laten. Ondernemen is risico nemen. En het onderscheidende voordeel van werken volgens waardebepaling achteraf zal aan het eind – daar ben ik van overtuigd – altijd méér opleveren dan de eventueel te lijden schade.

Copytaria: een zwakke plek in het systeem?

Deze week is de eerste opdracht verstrekt via het Copytaria-systeem. De klant bleek achteraf een beetje teleurgesteld, want hij had verwacht dat de drie door hem gekozen schrijvers allemaal een voorstel zouden schrijven. Tja…

Hij zei echter ook iets dat me wél serieus aan het denken zette. Het volgende:

Wat als ik de tekst niet voldoende vind? Moet ik hem dan toch afkeuren en de procedure opnieuw starten? Met een slechte comment achter mijn naam, waardoor anderen niet eens meer willen proberen? Als ik een nieuwe procedure start, verlies ik weer een maand tijd. En dat wil ik ook niet… Moet ik die mindere tekst dan toch betalen, en ermee aan de slag gaan?

Onzekerheid. Dat is de grootste vijand van een nieuw concept als Copytaria. Het is verleidelijk het systeem daarvan de schuld te geven, maar als we naar de alternatieven kijken, blijken die net zo min zekerheid te bieden.

Op Freelance.nl bijvoorbeeld, kun je je opdracht uitzetten binnen een grote groep schrijvers. Degenen die jouw klus wel zien zitten, sturen je een offerte. Daaruit mag je dan het meest interessante aanbod kiezen. Dan maakt je dus een keuze op basis van een prijs, met misschien een meegestuurde motivatie en op zijn best een kijkje op een site. Je gaat nog steeds in zee met iemand die je niet echt kent.

Nou moet ik constateren dat op Copytaria de informatie per deelnemer wel érg summier is. Elke schrijver presenteert zich in een blokje tekst van maximaal 250 aanslagen. Daarom heb ik de mogelijkheid voor schrijvers gecreëerd om een eigen profielpagina toe te voegen, met alle ruimte om zichzelf tot in detail te beschrijven. Ervaring, klantenbestand, specialisaties… alles mag, behalve een link naar de eigen site (Copytaria is geen reclamemedium).

Met de nieuwe profielpagina’s krijgt de opdrachtgever veel meer houvast bij het selecteren van de juiste copywriter, tekstschrijver, journalist, redacteur of corrector voor zijn klus. Zie als voorbeeld het uitgebreide ‘profiel’ van het testaccount van Copytaria: Aardvarken. Overigens, om alle schijn van belangenverstrengeling te vermijden doe ik voorlopig alleen voor spek en bonen mee.

KREK. Gastenboek

Frustrerend is dat… ik zie in mijn statistieken dat er maandelijks wel 1.000 unieke mensen Krek.Blog bezoeken, plus nog eens 500 op Krek.nl. Maar liefst 1500 bezoekers glijden stil voorbij, als schepen in de nacht, zonder zich kenbaar te maken. Jammer. Ik open dit gastenboek in de hoop dat in ieder geval sommige van deze bezoekers – desgewenst anoniem – een kort teken van leven achterlaten. Kom op mensen, geef een loei met die scheepstoeter!

Echt top, qua boek!

Tjongejonge… ik voel best wel een stukje jaloezie. Op de kaft van het boek dat mijn gade voor me meebracht zit een sticker met: ‘250.000 verkocht’! Als de schrijfster 2 euro per exemplaar krijgt, heeft ze met dit bundeltje columns zomaar eventjes 500.000 euri binnengesleept. Daar kan deze jongen alleen maar díep zijn petje voor afnemen.

Als ik heel eerlijk ben, heb ik een schijthekel aan lollige cadeauboekies over taal. Meestal draait het uit op een bijeengeharkte verzameling clichés en ideetjes die ik zelf best ook had kunnen bedenken, al deed ik het dan niet. Het was dan ook met een flinke dosis scepsis dat ik het ter hand nam. Nou, de eerste indruk was goed. Redelijk dik, voor een hebbedingetje. Maar het formaat is niet het belangrijkste, zo beweerden al mijn vriendinnen stellig. Het gaat uiteindelijk om de inhoud! En ik moet zeggen, dat viel niet tegen.

Paulien Cornelisse, want over haar “Taal is zeg maar echt mijn ding” hebben wij het hier, kan namelijk ontzettend grappig schrijven. Haar stijl lijkt een beetje op de mijne, maar dan nóg beter. Net het juiste sneufje zelfspot, precies voldoende ironie en een gezonde dosis zoetzure humor. Lekker! Een kermisappel: een goudreinet op een stokje, verpakt in een laagje gesmolten snoep. Fel rood, als Pauliens lippen op de achterflap.

Volgens mij stikt het inmiddels van de lovende besprekingen van “Taal is zeg maar echt mijn ding” en ik heb niet de illusie dat ik daar nog iets origineels aan toe kan voegen. Ik ga hier ook niet uit het boek citeren, want al die pareltjes moet iedereen maar voor zichzelf vinden, in zijn eigen exemplaar.

Laat me volstaan te zeggen dat ik na de eerste leessessie al meteen halverwege was, en besloten heb de rest in kleine doses tot me te nemen. Want al is het nog zo lekker, het kan wél op.

The Bitch is BACK! Standpunten Rita Verdonk & Ton

Vorige week zag ik haar weer bij Pauw en Witteman. Ze zat te kraaien van plezier. Haar partijbeweging gaat in maar liefst 40 gemeenten meedoen aan de raadsverkiezingen. Dat er nog steeds geen partijprogramma ligt, dat de standpunten van Rita Verdonk en TON uiterst vaag zijn en dat het goede mens zelf nog steeds niet behoorlijk uit de woorden kan komen doet kennelijk niet ter zake bij het doorgaans zo kritische journalistenduo. Waar Pauw onlangs nog een moslimbaard bewust zat te provoceren tot deze gepikeerd de studio verliet, kreeg Verdonk na een steek onder water van Freek de Jonge alle ruimte om zich te profileren als het geweten der natie. Het gal steeg me direct weer naar de keel.

Verdonk neemt de gemeentelijke achterdeur
Deze populiste, deze hypocriete met alle winden meezwalkende non-valeur lijkt weer vaste grond onder de voeten te krijgen. Terwijl een korte blik op haar site leert dat ze niets anders doet dan lippendienst bewijzen aan de gevoelens van angst en xenofobie bij de Nederlandse kleinburgers. Een site vol standpunten, maar zonder oplossingen. Nederland moet dit, dat moet verboden worden… loos gebrulboei van een stuurloos wicht. Enfin, ik moet om mijn hart denken.

Standpunten van TON
Kijk bijvoorbeeld eens bij het hoofdstuk integratie: “Nieuwkomers tekenen een overeenkomst betreffende rechten en plichten, leren de Nederlandse taal, leren het principe van ons rechtssysteem en worden op deze kennis getoetst. In Nederland wordt in het publieke domein Nederlands gesproken.. Nieuwkomers moeten in onze samenleving kunnen alleen succesvol zijn als zij Nederlands spreken
Het is allemaal even dwingend en schoolmeesterachtig. Als Frankrijk deze criteria zou handhaven voor ‘nieuwkomers’, wordt morgen 80% van de pensionado’s terug naar Nederland geschopt. Bovendien is het een gotspe om in een artikel waarin je goed Nederlands eist te eindigen met een zin zonder punt en mét een koei van een taalfout.

Al het gajes in de bajes
Een goeie is ook ‘Criminaliteit onder allochtonen’. Ja, echt, daar heeft TON een apart standpunt over. Dat is namelijk een apart probleem dat apart moet worden aangepakt. Rita Verdonk vindt dit: “TROTSOPNEDERLAND staat op het standpunt dat criminele allochtonen harder moeten worden aangepakt. (…) Een duidelijke en harde aanpak van deze jongens is nodig(…). Zowel de jongens zelf als hun ouders of verzorgers moeten worden aangepakt. Jonge criminelen die nog aanspreekbaar zijn worden heropgevoed in speciale inrichtingen. Zwaardere criminelen worden ondergebracht in leegstaande cellen. De ouders van deze criminele jeugd worden door het inhouden van de kinderbijslag en toewijzing van verplichte opvoedingsondersteuning op hun verantwoordelijkheid gewezen.

Zijn dit oplossingen? Nee, het is een eis tot ‘aanpakken’. Zal dit aanpakken de criminaliteit onder allochtomen verminderen? Nee. Iedereen weet dat gevangenisstraf helemaal niet helpt tegen criminaliteit. En heropvoeding in speciale kampen lijkt me ook niet echt een positief effect sorteren. Rita Verdonk is gevangenisdirecteur geweest, dus die zal dat óók weten. Maar het gaat er ook niet om de criminaliteit onder allochtonen op te lossen. Het gaat om het tonen van daadkracht en het verwoorden van een onderbuikgevoel: AANPAKKEN die kutmarokkanen

Overigens huldigt TROTSOPNEDERLAND het gelijkheidsbeginsel (tegen positieve of negatieve discriminatie). Betekent dit dat ook ouders van criminele kaastokkies hun kinderbijslag kwijtraken en onder curatele van opvoedingsondersteuners worden gesteld? Als ik dat schorriemorrie in het kielzog van Rita zo eens bekijk, betwijfel ik of de achterban van TON daar blij mee zal zijn.

De uitlaatklep van Krek.
Neen, als ik Rita zie, gaat het overal jeuken. Dan moet ik iets doen. En omdat satire me meer ligt dan demonstreren, heb ik maar besloten wat nieuwe avonturen aan de Trotstrut toe te voegen. Helemaal geen tijd voor, maar ik moet toch ergens naar toe met al die ergernis.

Ook mijn reclame-ervaring kan ik naar hartelust uitleven op de alternatieve site van Rita Verdonk. Heb jij al zo’n Trots op Nederland Buttplug? Bestel hem snel in de TON WEBSHOP!

Naschrift
Het is de bedoeling dat dit artikel bij Google op nummer 2 komt te staan bij de zoekopdracht ‘Standpunten van Ton’ en ‘Standpunten van Rita Verdonk’. Dus eventuele directe linkjes zijn welkom.

De zoetzure waarheden van Ruud Hollander

Goed voorbeeld doet goed volgen. Hoewel je het aan het vorige stukje misschien niet direct kunt afleiden, had ik me voorgenomen dit jaar iets meer ‘Zen’ te worden. Tot nu toe leefde ik volgens het credo van Groucho Marx: “If you can’t say anything nice to a person… go right ahead and say it!” maar afgelopen week heb ik ingezien dat daarin het geluk ook niet te vinden is. Dat komt, ik las het boekje verzamelde columns van mijn goede vriend Ruud Hollander.

Ruud is mijn beste maatje uit mijn studententijd. Samen met hem heb ik twee nachten in de Bijenkorf geslapen. We schreven onze eerste journalistieke stukken samen en maakten ontzettend veel lol op meidenjacht in Dansen bij Jansen en Odeon. Bovendien was het Ruud die me introduceerde bij het reclamebureau dat me mijn eerste baan als copywriter aanbood. Kortom, ik heb hem hoog zitten.

Ook nu we elkaar niet zo vaak meer zien, blijft er een sterke band. Dat bleek afgelopen vakantie, toen we samen met onze vrouwen en kinderen in Amsterdam gingen eten. Bij die gelegenheid gaf Ruud me ook zijn eerste boek(je): een bundel van de columns die hij schreef als hoofdredacteur van Psychologie Magazine en Happinez. Het is een verzameling bedachtzame stukjes. Ruud en ik verschillen in zoverre van elkaar, dat hij vooral goed nadenkt over wat hij doet, wat hem drijft en waar hij naar toe wil. En ik niet. Ik bewonder dat en zou best wat méér na willen denken. Dan had ik bijvoorbeeld zo’n lullig stuk als dat over Martin Mol nooit geschreven. Want dat is puur effectbejag en wat levert het mij op? Niks!

De artikelen van Ruud zijn persoonlijk getinte beschrijvingen als kapstok voor diepe gedachten en inzichten. Hij vertelt hoe hij tijdens een fietstocht over Kreta ontdekt dat een onrijpe meloen minder lekker is dan een zoete komkommer. Realiseert zich dat je (op een enkele uitzondering na) meer spijt krijgt van dingen die je nalaat dan van wat je doet. En filosofeert over het najagen van doelen en de teleurstelling bij het bereiken ervan.

Nou ben ik geen filosoof en is zweefpraat al helemaal niet aan mij besteed. Toch werd ik geraakt door veel van wat Ruud schrijft. Af en toe moest ik zelfs hardop grinniken of iets wegslikken. En je lezers raken… dat is toch het allermooiste wat je als schrijver kunt bereiken.

Kortom… koop dat boek. Of neem een proefabonnement op Psychologie Magazine, dan krijg je het er gratis bij.

Creatosaurus blijkt coproliet


Mol

Heel, héél lang geleden werd ik als tamelijk oude junior aangenomen bij een niet zo heel creatief reclamebureau. De man die me aannam zal ik altijd dankbaar blijven, want al na een paar maanden wist ik dat ik mijn levensvervulling had gevonden. Ik was copywriter.

Natuurlijk moest ik nog veel leren. Zo dacht ik in mijn naïviteit dat je bij zo’n bureau in alle harmonie met je collega’s samen zou werken om in opdracht van de klant het best denkbare communicatieproduct te bedenken. Stom. Mijn creative director, een hippe vent die om de drie zinnen zijn lange haar naar achteren gooide, maakte me al direct duidelijk dat er twee soorten reclamemensen zijn. Creatieven zoals wij. En de rest.

Hij had vooral een teringhekel aan account executives. Die waren in zijn ogen te dom om voor de duvel te dansen en er alleen op uit om onze fantastische ideeën onder het tapijt te schoffelen en te vervangen door grauwe grijze middelmaat. Hij sprak over het opwerpen van barricades op de gang, keurde een binnenkomende AE geen blik waardig en zei alleen: ‘wat een gore stinklucht hangt hier ineens’. Het was zelfs even zo erg dat zelfs de client services director (en directielid) via traffic belet moest vragen om een briefing te mogen komen brengen. De ivoren toren werd met hand en tand verdedigd.

Telkens als een van zijn briljant concepten de eindstreep niet haalde, begon hij te tieren en te vloeken op die kut-AE’s en AM’s die natuurlijk weer véél te makkelijk door de knieën waren gegaan om bij de klant een bruine arm te halen.

Al moet ik toegeven dat er zeker AE’s waren die bij de klant alleen de makkelijke ideetjes presenteerden en de originelere concepten in de map lieten zitten, ik had toch ook al gauw door dat de kwaliteit van de ideeën wel degelijk een rolletje speelde bij de keuze van de klant. Want supercreatief is niet per se supergoed.

Let wel, we hebben het hier over 1989. Nu is het twintig jaar later en opnieuw – of nog steeds – zie ik dit soort brulapen hun pen roeren. Grote Creatieven, altijd op zoek naar het wereldschokkende idee! Die geen goed woord over hebben voor iedereen die ‘ja maar’ durft te zeggen of met commercieel ingegeven bezwaren komt. Het Idee Overwint Altijd! En wie dat niet snapt is een oetlul.

Ik kom hierop omdat ik stuitte op de columns van ene Martin Mol. Martin is een ‘conceptual copywriter’. Zo te zien betekent dit dat hij heel goed creatieve ideeën kan bedenken maar geen behoorlijke Nederlandse zin uit zijn pen krijgt. Mol heeft lak aan burgerlijke afspraken over grammatica en spelling. Zijn rommelig in elkaar geflikkerde columns hebben titels als: “WWW is WW voor de AE” en “De AE heeft het (weer) gedaan” en zijn stukje voor stukje bedoeld om te provoceren.

Op zijn eigen site gaan bij de zelfpromotie alle remmen los. Martin Mol is fantastisch. Voor de creatiefste ideeën moet je Martin Mol hebben. Martin Mol creëert de sterren van de hemel. Martin Mol maakt je bekend en met wind mee maakt hij je zelfs beroemd!*

Maar Martin Mol zit ook een beetje op dood spoor. Hij heeft het niet zo druk meer met conceptualizen tegen betaling. Daarom bedenkt hij vrijblijvend concepten om te laten zien hoe creatief hij is. Op zijn site kun je zien wat dat oplevert. Een trechter als cocktailglas voor de anonieme alcoholisten. Een baby die een luier met ‘Marlies Dekker’-logo boven zijn spijkerbroekje laat uitpiepen. Tja. Van die dingetjes die beginnende creatieven vrijblijvend in elkaar knutselen om hun portfolio te vullen. Valt nog mee dat er niks voor condooms of tegen kindermishandeling bij zit.

Maar echt sterk recent werk voor bestaande klanten… Ooit won Martin Mol prijs na prijs met jaloersmakend sterke ideeën. Veel daarvan zijn uit de tijd dat hij in Slovenië als een jonge god geëerd werd voor zijn grensverleggende concepten. Maar ook die stroom lijkt opgedroogd. 2005: maar liefst 13 nominaties en awards. 2006: nog maar 2 nominaties en awards. 2008: een finaleplaats en een ‘proloog winnaar’. 2009: niks.

Wat het is…. kennelijk zitten klanten op het moment even niet te wachten op originele en grensverleggende ideeën. Of misschien is dit een tijd waarin adverteerders (en dus hun bureaus) kiezen voor zekerheid. Iets waar ook de consument op dit moment behoefte aan heeft. Lijkt redelijk en een reclamemaker die voeling houdt met de tijdgeest past zich aan. Maar Martin Mol kan er woest om worden. Het moet namelijk altijd en overal wereldschokkend en anders. En als die stomme loeders van klanten dat niet willen begrijpen, nou, dan moeten ze het maar voelen. Schop ze er uit!

Als ik Marlies Dekkers was, zat ik echter ook niet te wachten op een advertentie die mijn luxe en sensuele lingerie associeert met turn-offs als ouderschap, babypoep en luiersex. Ben ik dan een schijtlijster?

*Deze laatste belofte is van Mol zelf. Dus als je met de wind mee beroemd wilt worden… snel naar Martin Mol!

Hoe vind je een goede SEO-tekstschrijver?

Er bestaan tekstschrijvers die plompverloren op hun eigen website iets schrijven als “Bij het schrijven van teksten voor websites is het belangrijk om rekening te houden met de vindbaarheid door zoekmachines. Wij schrijven uw teksten volgens de SEO normen. Zo zorgen wij er voor dat uw site op de juiste termen wordt gevonden.” en die zelf totaal onvindbaar zijn! Gek! Dan wéét je toch dat je niet serieus genomen wordt?

Tekstschrijvers die écht weten hoe SEO werkt, zorgen dat ze zelf in ieder geval redelijk scoren op een aantal trefwoorden. Dat hoeft niet meteen een lastige generieke zoekterm als ‘copywriter’ of ‘SEO-tekstschrijver’ te zijn. Het mag ook wat localer of beperkter. Bijvoorbeeld ‘copywriter Amsterdam’ of ‘SEO webshops’. Bovendien stellen ze zeker dat hun site voldoet aan de lakmoesproef. De zinnen van hun homepage moeten onderscheidend genoeg zijn om bij Google de eerste pagina te halen.

Nou? Wie is dan die beste SEO-schrijver?
Dat is heel eenvoudig uit te vinden, via Google. Als je even een paar relevante termen test, zie je steeds dezelfde namen voorbij komen. Tekstschrijver Tim komt bijvoorbeeld vaak in de top 20 voor. Maar wie scoort er echt heel consequent hoog in de zoekresultaten? Wie staat zelfs bij de zoekcombinatie ‘SEO Tekstschrijver’ nog beter dan het toch veel meer voor de hand liggende ‘seotekstschrijver.nl’? Wie is dus de allerbeste SEO-schrijver van Nederland? Dat is René Greve!

Dus allemaal René Greve inhuren?
Als je hoog scoren het allerbelangrijkst vindt, inderdaad, dan is René Greve een uitstekende keuze. Maar er zijn (gelukkig voor alle andere tekstschrijvers) nog wel wat meer criteria dan alleen SEO-techniek. Iedere schrijver heeft zijn eigen sterke en minder sterke kanten. Niet iedereen kan even goed met elk onderwerp overweg. Bij de keuze voor een goede web-schrijver laat je je dus óók leiden door stijl, creativiteit en prijs. En natuurlijk beschikbaarheid. Dus mocht René Greve nou wegens zijn continue hoge score vol zitten, kijk dan rustig nog even verder. Bijvoorbeeld naar iemand die redelijk scoort op het meer algemene ‘copywriter’. Die kan toch ook niet echt slecht zijn in SEO-writing.

Pauw maakt zich breed, maar heeft hij ook gelijk?

Afgelopen vrijdagavond keek ik naar de herhaling van Pauw en Witteman. Rond middernacht ontspon zich een twistgesprek tussen Jeroen Pauw en de Nederlandse übermoslim Mohammed Faizel Ali Enait over het door de laatste gewonnen proces rond de kwestie of je als advocaat wel of niet moet opstaan voor rechters.

Laat ik voorop stellen dat ik de praktijk dat je op moet staan voor een rechter op zich al flauwekul vindt. Uit eigen ervaring weet ik dat sommige rechters weinig tot geen respect verdienen, gewoon omdat ze hun werk niet goed doen. Dat je verplicht respect moet tonen voor iemand die je niet respecteert stuit mij behoorlijk tegen de borst. Het lijkt het mij een archaïsch overblijfsel uit een feodale tijd. Je kunt respect hebben voor iemand zonder voor hem op te staan én je kunt opstaan voor iemand die je minacht. Loze gebaren.

Voor Enait gold een andere overweging. Zijn geloof (in ieder geval zijn persoonlijke interpretatie daarvan) verbiedt hem eer te bewijzen aan anderen dan zijn God. Een beetje zoals de protestanten vinden dat je geen heiligen mag afbeelden, kan ik me zo voorstellen. En wat doet deze meneer om zijn gelijk te halen? Gooit hij een bom? Steekt hij een bef in brand? Bekladt hij een rechtsgebouw? Nee. Hij begint een rechtszaak. Zoals wij allemaal vinden dat het hoort.

Hoe vaak hoor je niet dat mensen religieus geweld afwijzen door te roepen: “Als je onrecht wordt aangedaan of je vindt dat je beledigd wordt, dan grijp je niet naar geweld, dan stap je naar de rechter.” Nou stapt er eens een moslim naar de rechter – en met recht, want hij wint – is het wéér niet goed!

Natuurlijk, die Enait is inderdaad een aandachtstrekker. Net als bijvoorbeeld Wilders zoekt hij extreme posities op en poneert hij uitzonderlijke meningen om daar vervolgens zo veel mogelijk publiciteit uit te peuren. Als je als journalist vindt dat de man loos misbaar maakt, puur en alleen om aandacht te trekken, dan kun je maar één ding doen: hem negeren. Zó interessant was dat rechtszaakje nu ook weer niet.

Pauw en Witteman besloten dat niet te doen. Ze besloten hem wél de aandacht te geven waar hij naar op zoek was. Maar, zo had Pauw zich kennelijk voorgenomen, ze wilden hem wel kritisch benaderen. Heel goed, dat is de rol van een journalist. Maar waar eindigt kritisch en begint beledigend? Ik stel dat Pauw die grens bewust heeft opgezocht en hem flink heeft overschreden. Het gesprek ging als volgt:

Witteman vraagt: Vandaag heeft dus het hoogste tuchtcollege gezegd: “Je hoeft niet op te staan als de rechter binnenkomt – u bent advocaat – en je hoeft ook niet het hoofddeksel af te zetten.” Hoe belangrijk is zo’n uitspraak eigenlijk?

Enait antwoordt dat het een dijkdoorbraak is, want volgens de wet kon men strikt gesproken een vrouw met hoofddoek of man met tulband weren als advocaat. Het feit dat we een hoofddeksel dragen is geen teken van disrespect.

De discussie ongeveer woordelijk:

P: Waarom wilde u niet opstaan?
E: Omdat ik geloof dat alle mensen gelijk zijn. Ik ga uit van fundamentalistisch egalitarisme en ik hoef dus niet op te staan voor andere mensen.
P: “Maar ja, het mag wel.”
E: Ja, in principe, als je een andere interpretatie zou volgen van de Islam. Ik heb een theologische opleiding gehad en ik weet dat er verschillende perspectieven en visies zijn in de Islam. Maar die heb je ook bijvoorbeeld in de wetenschap. En ook in de rechtswetenschap. We hebben in de rechtszaal zuiver op juridische argumenten bepaald dat je in de rechtszaal wel een hoofddeksel mag dragen en dat je niet hoeft op te staan.
P: “Waarom dat hoofddeksel?”
E: In wat voor opzicht?”
P: Nou, waarom hecht je daaraan?
E: Ik vind dat ik me mag gedragen naar mijn religie.
P: maar wat is er religieus aan dit hoofddeksel dan?
E: Als je kijkt naar het gedrag van de heilige profeet “Moustapha” [noot: hier noemt Faisal de complete naam van zijn profeet. Tamelijk onverstaanbaar] dan zie je dus dat hij…
P: “Wie?”
E: De heilige profeet Moustafa … Mohammed.

W: Dat is een woord dat ik niet in een keer op kan schrijven.
P: Waarom moet je dat nou zo snel… OK.

E: De stichter van de Islam die heeft zich op een bepaalde maner gedragen en zijn gedrag is model voor 1,2 miljard muslims en het feit dat u hem niet kent of dat het woord bij u onbekend is, dat geeft uw eigen ignorantie aan.

P: Nee ik had wel eens van Mohammed gehoord – Ontspan je!- maar niet als je er zo heel snel boblblblbolhh overheen doet, dat verstond ik gewoon iet, maar afijn, wat is dan de reden? Omdat Mohammed een muts draagt moet jij ook een muts dragen?

E: Een hoofddeksel, ja als je bijvoorbeeld… u zegt zelf soms, of er zijn Nederland bepaalde politieke partijen die zeggen dat in Nederland een Judeo-Christelijke samenleving is, als je ook kijkt…

P: Blijf nou even bij die muts!

E: Nee, wacht even dan, ik kom naar die muts toe… Als je kijkt naar de Nederlandse samenleving, dan zie je ook dat daar, Joden dragen keppeltjes en dergelijke en als je vraagt aan ene jood waarom doe je dat, dan zeggen ze ‘Uit respect voor God”.
Je kunt het dus relateren aan respect voor God. En ook bijvoorbeeld als je naar kerken gaat dan zie je in bepaalde kerkelijke stromingen, dan hebben ze een hoed op in de kerk en bij sommige zetten ze hem af.

P: En jouw specifieke geval, want dat was eigenlijk de vraag… Waarom ben je zo gehecht aan die muts? Dan is het antwoord: uit respect voor God.

E: Ja, uit respect voor de wetgeving van God. Ik volg de heilige profeet Mohammed Mustafa (…) en mijn leven is daarop gericht en ik hecht daar waarde aan. Zoals bijvoorbeeld vrouwen hoofddoeken dragen en die hechten daar ook waarde aan. Dus ik begrijp eigenlijk uw vraag niet in dezen.

P: Nou, u geeft anders wel een lang antwoord op een vraag die u niet begrijpt.
E: Ja, ik geef wel een lang antwoord maar ik zie ook diezelfde vraagtekens bij u en ik zie dat u keer op keer dezelfde vragen blijft stellen.
P: De vraag is waarom draag je een hoofddoek, uhm hoofdbedekking, een muts, wat het ook is, en…

E: Ik heb u dus aangegeven dat…
P: Mohammed deed het ook al…

E: Ja. U heeft bepaalde gasten, uw redactie bereidt dit voor, dus het hoeft toch geen black box te zijn? Wat het hof ook heel duidelijk zegt in die uitspraak is we leven in een multiculturele, multireligieuze samenleving. Het feit, dat u zo monocultureel te werk gaat en dat u niet weet wat voor culturele sentimenten hier leven en in Nederland plaats vinden…

P: Ontspan je! Doet niet zo raar!
E:…. dat geeft aan dat je in een ivoren toren…
P: We zitten helemaal niet in een ivoren toren.
E:…. in de grachtengordel en je weet niet wat er gebeurt in deze samenleving…
P:luister vriend…
E:… en dat is jouw probleem.
P: Je bent een provocateur. Dat is je goed recht. Dat doe je met plezier. Maar dan moet je ook…
E: Ik ben geen provocateur.
… dan moet je ook vragen verwachten als waarom draag je een muts, waarom wil je geen handen schudden…

E: Je moet niet zomaar beginnen met het zeggen van “ja je bent een provocateur” of wat dan ook, ik ben iemand die is opgekomen voor zijn rechten…
P: Gefeliciteerd!
E: …. dat is iets anders dan te provoceren.
P: Gefeliciteerd!

E: Maar het feit dat jij zegt dat ik een provocateur ben… Iedereen die bij mij komt die zegt ik wil een rechtzaak beginnen die zie ik niet als provocateur. Ik heb gewoon binnen de juridische dimensies gehandeld. Ik ben binnen de stalen kaders van de rechtstaat gebleven. Maar het zijn politieke agitatoren als jullie…
P: Jullie? Wie zijn jullie?
E: Ja, wat denk je. De eliteracisten.
P: Eliteracisten?
E: Ja, eliteracisten. Dat zijn de mensen die hier in de media zitten. Hier in de redactie zitten. En die denken dat ze zich alles kunnen permitteren als het gaat om orthodoxe muslims. En allerlei dingen te lopen zeggen.

P: Heb je nu het idee dat je goed bezig bent? Dor te zeggen dat het eliteracisten zijn als ze vragen waarom je de dingen doet die je doet?

E: Nee het gaat om de manier waarop je handelt. Je bent gewoon dédain bezig. Je bent gewoon op een bepaalde manier bezig je gast in diskrediet te brengen. Hetgeen wat er eigenlijk is gebeurd is dat het hof heeft gezegd we leven in een multiculturele samenleving. Maar ik had al bij u, bij het eerste gesprek, toen zei u aan mij, hier, buiten, ‘Ik geloof iet in de multiculturele samenleving.”

P: Nee, natuurlijk geloof ik niet in de multiculturele samenleving, maar dat… het doet er niet toe, maar ik wil dat wel toegeven.
E: Dat geeft aan dat u geen honest broker bent.
P: Geen wat? Geen honest broker? Ik ben helemaal geen broker?

E: Je bent geen onafhankelijke journalist, je hebt je eigen visies. Die je probeert te laten profileren en te prevaleren op andere mensen.

Witteman: We gaan de temperatuur laten dalen, door te kijken naar de Zapservice.

Het is duidelijk, Enait laat zich opnaaien door Pauw, die spreekt over “de muts van Mohammed”, begint met tutoyeren, denigrerend zegt “Luister vriend” en bewust disrespectvol is. Kennelijk om aan te tonen dat hij ook zelf bepaalt voor wie hij respect heeft en voor wie niet.

Bovendien had hij Enait kennelijk voor de uitzending al op lopen naaien door te zeggen dat hij niet gelooft in de multiculturele samenleving.

Enait op zijn beurt probeert bij de rechtszaak te blijven, geeft duidelijk aan dat hij op een gematigde manier zijn gelijk heeft gehaald en blijft netjes ‘u’ zeggen tot het hem te veel wordt.

Al met al een ongelijk gevecht tussen een ‘snaakse’ journalist en een allochtoon die in een tweede taal – die hij overigens prima beheerst – zijn best moet doen om niet onder de verbale voet gelopen te worden. Volgens mij had Enait gelijk met zijn verwijt: Pauw was niet objectief, had niet de bedoeling een gewoon gesprek te voeren of Enait op zijn minst serieus te nemen. Zijn enige bedoeling was het Enait in de hoek te zetten als een aansteller en een provocateur. Zijn gedrag was een serieus journalist onwaardig.

Ik herhaal: als je iemand geen serieus gesprekspartner of een publiciteitsjager vindt, nodig hem dan niet uit.